Van papieren schoolboek naar oefensoftware op maat

Digitaal lesmateriaal kan veel meer zijn dan een ‘boek achter glas’. Dat beseffen ook de educatieve uitgeverijen die de Smart Education Hubs van leermiddelen voorzien. De verwachting is dat de digitale revolutie op de duur kan leiden tot een vergaande personalisering van onderwijsmethoden, maar voorlopig overheerst de Nederlandse nuchterheid.

Een mooie inspiratiebron voor de toekomst van digitale leermiddelen is een video van het World Economic Forum. Jose Ferreira, directeur van Knewton, schetst hierin het beeld van een wereld waarin iedere leerling een gepersonaliseerd digitaal lesboek gebruikt, helemaal afgestemd op zijn ideale leerritme. Algoritmes leggen biologische voorkeuren vast en bepalen aan de hand daarvan het lesschema. Natuurlijk leert ieder kind op zijn eigen niveau, in zijn eigen tempo en met behulp van de methode die bij hem past. Voor Ferreira wordt het pas echt interessant als de software weet dat de ene leerling optimaal presteert wanneer hij ’s ochtends vroeg moet blokken, maar dat de andere leerling beter woordjes onthoudt als hij voldoende eiwitten heeft gegeten. Geen kind zal nog hetzelfde leren.

Stapsgewijs digitaliseren

Ferreira’s toekomstvisie ligt nog ver af van de realiteit van de meeste Nederlandse basisscholen. Geert Geerts, manager software bij Uitgeverij Malmberg, ziet vooral dat de meeste scholen nog zoekende zijn.

“We verwachten dat basisscholen stapsgewijs zullen digitaliseren,” zegt hij. “Met enkele kinderen per klas, enkele vakken, of enkele groepen. Door een digitale variant te maken bij bestaande methodes, bieden we flexibiliteit voor nu en kunnen scholen in de verdere toekomst ook maximaal digitaal werken.”

Ook de andere uitgeverijen hebben een digitale versie van hun bestaande lesmethodes. Uitgeverij ThiemeMeulenhoff bracht in 2012 als eerste een volledig digitale taal- en rekenprogramma uit, dat niet is gebaseerd op een papieren versie.

De ene leerling leert beter van een video, de andere van tekst of plaatjes. We kunnen steeds beter inspelen op wensen en behoeften van de individuele leerling.

Leren op maat

Was de eerste generatie digitale schoolboeken nog niet veel meer dan ‘een boek achter glas’, inmiddels zijn de methoden van de vier educatieve uitgeverijen die zich aan de Smart Education Hubs hebben verbonden al behoorlijk adaptief van aard. Met behulp van een instaptoets wordt het beginniveau bepaald. Leerlingen leren alleen wat ze nog niet weten. De software detecteert fouten op letterniveau en biedt hulp op maat, bijvoorbeeld in de vorm van extra oefeningen. Marieke van der Meer, hoofd corporate communicatie bij uitgeverij ThiemeMeulenhoff, stelt:

“We zijn nu in staat om de leerling centraal te stellen, in plaats van de lesmethode. Er vindt niet alleen differentiatie plaats op niveau, maar ook op leerstijl. De ene leerling leert beter van een video, de andere van tekst of plaatjes. We kunnen steeds beter inspelen op wensen en behoeften van de individuele leerling.”

Geen hoofdstukindeling

interactief-beeld1Waar een papieren lesboek een vaste hoofdstukindeling biedt, waarvan een docent slechts in beperkte mate kan afwijken, bieden digitale leermiddelen de mogelijkheid om een leerpad op te bouwen rond een bepaald leerdoel. Wat betekent dit voor de uitgeverijen? Lesboeken hebben toch niet voor niets een structuur?

“Een leerlijn is een belangrijke toegevoegde waarde die wij bieden,” beaamt Van der Meer. “Je kan geen vreemde taal leren als je de regels van de grammatica nog niet snapt. Het systeem van ons online platform houdt rekening met volgordelijkheid. De structuur waarbinnen een individuele leerling leert, blijft kloppen.”

Thuis leren

Een andere consequentie van digitaal onderwijs is dat leren makkelijker buiten het klaslokaal kan plaatsvinden. Uitgeverij Zwijsen houdt hier rekening mee door aparte software voor thuis en aparte software voor op school aan te bieden.

“We verwachten dat digitale leermiddelen zich snel ontwikkelen, zodat het nodig is om continu te blijven aanpassen,” zegt Justine Hoffman, manager Sales bij Zwijsen. “Je moet actueel blijven. Wij doen dat door de brug te slaan naar thuis leren.”

Gemiddeld gebruikt een basisschool ongeveer acht jaar dezelfde leermethode. In theorie leidt het gebruik van digitale leermiddelen tot een ander ritme. De software kan immers voortdurend worden verbeterd en aangepast aan de actualiteit. De uitgeverijen verwachten eigenlijk geen grote veranderingen.

“Per jaar kan een school switchen, maar vaak zal de tijd ontbreken of de methode zo bevallen dat men toch voor langere tijd kiest voor dezelfde methode,” zegt Hoffman.

Privacy

leaflet-taalverhaalOok op de kwestie van de privacy van basisschoolleerlingen, die eind november tot opwinding leidde in de politiek, reageren de uitgeverijen nuchter. Via een gezamenlijk persbericht laten ze weten dat het inlogsysteem Basispoort geen leerresultaten verzamelt of doorstuurt naar derden. Vrijwel alle scholen gebruiken Basispoort, een systeem waarmee leerlingen kunnen inloggen op digitale leermiddelen van educatieve uitgeverijen met één gebruikersnaam en wachtwoord. Het is nog afwachten of het College Bescherming Persoonsgegevens genoegen zal nemen met de verklaring.

Geen heilige graal

De representanten van de Nederlandse uitgeverijen kijken er naar uit om samen met de Smart Education Hubs te gaan experimenteren met de mogelijkheden van digitaal leren, maar ze zijn beduidend nuchterder dan Ferreira. Zoals Van der Meer het verwoordt:

“Digitale leermiddelen zijn geen heilige graal. Belangrijke vaardigheden als samenwerken, creatief denken, analyseren en interpeteren worden niet altijd het beste aangeleerd door digitaal onderwijs. Het gaat altijd om een mix van real life en virtueel leren. Maar het is een belangrijk ondersteunend middel, met name met betrekking tot gepersonaliseerd leren.”