FBI mag van Amerikaanse Senaat ook in het buitenland gaan hacken

De FBI krijgt vaker de bevoegdheid om verdachten te hacken, zo heeft het Amerikaanse Senaat gisteren besloten, meldt persbureau Reuters. De opsporingsdienst mag nu al hacken als ze toestemming hebben van een rechter, maar alleen binnen hun jurisdictie. Dat gebied bestaat vaak uit een paar gemeenten of een hele staat, afhankelijk van de locatie en het type misdaad. Nu kan dat gebied dus groter worden.

Het hacken binnen de eigen jurisdictie leverde problemen op voor de FBI als het niet duidelijk was waar een verdachte precies zat. Infecteerden ze mogelijke criminelen dan met bijvoorbeeld malware terwijl de mensen buiten het gebied waar ze een bevoegdheid hadden, bleken te zitten, dan werd het bewijs dat gevonden werd niet altijd door rechters geaccepteerd. De FBI trof dan namelijk soms wereldwijd computergebruikers, die dus niet in het onderzoeksgebied zaten.

Nu is de wet zo aangepast dat rechters de FBI mogen toestaan te gaan hacken als het niet duidelijk is waar een verdachte precies is. Dat kan betekenen dat de opsporingsdienst ook in het buitenland verdachten mag gaan hacken.

Trump

Er is overigens wel de nodige kritiek op de wetswijziging. De Democratische senator Ron Wyden strijdt al jaren tegen de groeiende macht van inlichtingen- en opsporingsdiensten en is niet blij met de beslissing. Hij noemde het “een van de grootste fouten in surveillancebeleid in jaren”.

De overheid krijgt hierdoor namelijk “niet eerder geziene autoriteit om de persoonlijke telefoons, computers en andere apparaten van Amerikanen te hacken”. Daarnaast is hij bang dat de macht wordt misbruikt door Donald Trump, die eerder “zei dat hij de macht wil om zijn politieke tegenstanders te hacken, net zoals Rusland dat doet”.