FBI kon meer dan helft smartphones niet onderzoeken vanwege encryptie

De FBI kon het afgelopen jaar meer dan de helft van zijn mobiele apparaten, zoals smartphones, niet onderzoeken vanwege encryptie. Dat zei de nieuwe FBI-directeur Christopher Wray op een conferentie in Florida, schrijft persbureau Associated Press. Wray is sinds augustus voorzitter van de FBI. Zijn voorganger James Comey werd in mei door president Donald Trump ontslagen.

In de eerste elf maanden van het boekjaar (oktober 2016 tot en met augustus 2017) kon de FBI bij ruim 6.900 mobiele apparaten geen data uitlezen. “Zacht gezegd is dat een enorm, enorm probleem”, citeert AP hem. “Het heeft invloed op allerlei onderzoeken – drugs, mensenhandel, terrorismebestrijding, bendes, georganiseerde misdaad, kinderuitbuiting.”

De uitspraken van Wray laten zijn perspectief in de discussie rondom encryptie zien. Zonder encryptie zou de FBI veel meer bewijs over allerlei verschillende misdrijven kunnen verzamelen, is het argument. Tegenover hem staat het standpunt van veel techbedrijven die encryptie doorvoeren. Zij beargumenteren dat versleuteling van data het grondrecht op vrijheid en privacy waarborgt.

Daarmee staan de voor- en tegenstanders lijnrecht tegenover elkaar. Een middenweg is moeilijk te vinden. Veel techbedrijven die gebruik maken van encryptie weigeren een ‘achterdeurtje’ in te bouwen, waarmee de versleuteling omzeild kan worden. Zo’n achterdeurtje kan namelijk ook misbruikt worden. Daarmee, stellen de bedrijven, komt privacy van alle gebruikers op het spel te staan.