Wie tabletonderwijs zegt, zegt learning analytics. In de visie van Jelte de Jongh zijn de twee althans onlosmakelijk met elkaar verbonden. Met zijn startup Leeruniek pakt hij laaggeletterdheid aan in een vroeg stadium. In Silicon Valley kijken ze vol interesse mee.
In de familie van Jelte de Jongh komt veel dyslexie voor. Van jongs af aan zag hij hoe groot de impact van laaggeletterheid kan zijn.
“Een kind identificeert zich sterk met het label dat op hem wordt geplakt,” zegt hij. “Het denkt niet alleen dat het niet goed kan lezen, maar dat het in het algemeen niet zo slim is. Als begeleider van jeugdkampen zag hij kinderen die op school niet goed presteerden opeens tot bloei komen. “Blijkbaar raakten ze in een schoolcontext gedemotiveerd.”
Beide ervaringen maakten indruk. Toen hij in 2012 op het MIT Media Lab werd gekoppeld aan een computerwetenschapper om een maatschappelijk relevant probleem aan te pakken, wist hij meteen dat hij zich wilde toeleggen op het voorkomen van laaggeletterdheid. Dat leidde tot de oprichting van Leeruniek, een data-gedreven oplossing om taalachterstanden aan te pakken.
“De statistieken zijn schrikbarend: zeker in de grote steden is één op de vijf Nederlandse kinderen onvoorbereid voor de middelbare school,” zegt De Jongh. “Ze zijn niet analfabeet, maar ze zijn bijvoorbeeld niet goed in staat om bijvoorbeeld een geschiedenisboek te lezen. Als je niet goed bent voorgesorteerd voor de middelbare school, liggen er veel minder kansen open. Er is een duidelijke correlatie tussen laaggeletterdheid, schooluitval en zelfs criminaliteit.”
Lang wachten
Niet iedereen die moeite heeft met lezen of spellen, is dyslectisch. Aan de hand van het soort spelfouten dat kinderen maken, kan een orthopedagoog bepalen om welk taalprobleem het mogelijk gaat. Volgens De Jongh kost het een intern begeleider op school en een externe orthopedagoog samen zo’n dertig uur om de diagnose ‘dyslexie’ te stellen. Hij heeft zijn twijfels bij de huidige methode.
“De meeste basisschoolleerlingen worden elk halfjaar getest. Dat is een eeuwigheid in het leven van een kind. Als de test uitwijst dat er een mogelijk probleem is, volgt het diagnosetraject en dan pas wordt er naar een passende oplossing gezocht. Het kan dus heel lang duren voor een leerling de hulp krijgt die hij nodig heeft. Bovendien wil je liever geen labels uitdelen, maar problemen aanpakken. Het is veel effectiever om vroegtijdig te weten welke leerlingen mogelijk moeite zullen krijgen met lezen en schrijven, vast te stellen waarop ze vastlopen en ze meteen heel persoonlijke hup te bieden. Dan richt je je op de aanpak van prille taalproblemen en niet op het plakken van labels.”
Er is een duidelijke correlatie tussen laaggeletterdheid, schooluitval en zelfs criminaliteit.
Meten in plaats van testen
Daar komt het tabletonderwijs om de hoek kijken. In plaats van de klas ieder half jaar te testen, heeft de docent nu het hele jaar door de beschikking over recente data die inzicht geven in de leerontwikkeling. De software van Leeruniek analyseert taaloefeningen die leerlingen op de tablet maken. In feite doet Leeruniek hetzelfde als de orthopedagoog die spelfouten analyseert, alleen zonder stressvolle tests en een lang diagnosetraject. Maar komt dat dan niet neer op het voortdurend testen van kleine kinderen, die nooit meer een onschuldig taalfoutje kunnen maken zonder dat het tot in de eeuwigheid wordt opgeslagen?
“Meten is fundamenteel anders dan testen,” antwoordt De Jongh beslist. “Kinderen die dagelijks oefeningen maken in een schrift, hebben ook niet het gevoel dat ze worden getest.”
De computer analyseert, de leerkracht duidt
Als partner van Smart Education Hubs zal Leeruniek leraren, remedial teachers en de schoolleiding van deelnemende scholen die nog niet zijn overgegaan op tabletonderwijs trainen om de huidige toetsen beter te analyseren. Daarnaast richten de trainingen zich op het gebruik van de Leeruniek software in tabletonderwijs en de acties die leerkrachten aan de hand van de softwareanalyses kunnen ondernemen.
Want één ding moet duidelijk zijn: De Jongh ziet niets in technologie die de rol van docenten overneemt.
“Er is software op de markt die niet alleen leerproblemen analyseert, maar ook direct oefeningen voorschrijft, zonder tussenkomt van de docent. De docent weet soms niet eens meer wat de leerlingen aan het doen zijn. In het analyseren van gegevens zijn computers beter dan mensen, maar voor het duiden van gegevens heb je de leerkrachten nodig. Zij zien het kind in de context van de klas.”
Empowerment
Big data maken het wèl makkelijker om leerlingen die vergelijkbare fouten maken bij elkaar te zetten en als groepje verder te helpen. Leeruniek biedt interventietips, samengesteld op basis van gesprekken met orthopedagogen. Maar het omzetten van toetsresulaten in actie is aan de leerkrachten zelf. Empowerment, in de woorden van De Jongh.
De woordkeuze verraadt zijn achtergrond als jonge belofte in de ogen van Silicon Valley. Dit jaar won hij de Global Impact Competition van Singularity University NL. Hij nam deel aan een tienweeks zomerprogramma op de NASA Research Campus in Californië, waar hij tot zijn verrassing ontdekte dat Nederland vooroploopt als het gaat om innovatieve oplossingen in het onderwijs.
In de Verenigde Staten kijken ze dan ook geïnteresseerd toe naar de ontwikkelingen van Leeruniek. Vooralsnog is Leeruniek in het stadium van uitontwikkeling. In het voorjaar van 2015 verwacht De Jongh een volwassen product te kunnen aanbieden. Volgend schooljaar gaan de eerste schoolklassen aan de slag met tabletonderwijs dat door Leeruniek software wordt geanalyseerd. Daarbij volgt Leeruniek de privacyrichtlijnen van Onderwijs ICT-adviseur Kennisnet op de voet. Als het aan Jelte de Jongh ligt, is verantwoordelijk gebruik van big data binnenkort de gewoonste zaak van de wereld in het basisonderwijs.