Om een drone lang intact en in de lucht te houden, worden de meeste vliegende robots zo geprogrammeerd dat ze om obstakels heen vliegen. Alles behalve praktisch in een drukke of dichtbebouwde omgeving; de sensoren die aanvaringen moeten voorkomen zijn zwaar, het rekenwerk kost veel tijd en dus energie. Ecole Polytechnique Federerale de Lausanne (EPFL) keek de kunst af van insecten en vond de oplossing in de vorm van GimBall.
GimBall is een drone van carbonfiber. In het midden zit het daadwerkelijke robotje dat zijn stabiliteit altijd weet te behouden. Eromheen zit een cirkelvormige behuizing dat om de drone heen kan draaien. Bots het vliegwonder ergens tegenop, dan veert het ding zonder beschadigd te raken weer terug op koers.
De makers van GimBall zagen zijn grote voorbeeld in insecten. “Het doel van deze vliegende robot was het reproduceren van de fantastische eigenschappen van insecten; vooral de eigenschap om ergens tegenaan te botsen en vervolgens gewoon weer verder te vliegen”, zegt Adrien Briod, één van de ontwerpers.
Gewapend met alleen een hoogtemeter en een kompas weet GimBall honderden meters, in een dichtbegroeid bos en na meerdere botsingen aardig op koers te blijven. In de toekomst moet GimBall met die skills opsporingswerk verrichten en klussen klaren op plekken die voor mensen te gevaarlijk zijn. De drone, die nog geen halve kilo weegt, werkt nu nog met afstandsbesturing, maar in de toekomst moet hij autonoom kunnen vliegen dankzij een knap staaltje kunstmatige intelligentie.