Werkgevers die op sociale media profielen van sollicitanten willen bekijken, moeten dat van tevoren aangeven. Dat zegt minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) in antwoord op Kamervragen (pdf).
De vragen werden gesteld naar aanleiding van een opiniedocument van de Article 29 Working Party (WP29), een samenwerking van Europese privacywaakhonden, waaronder de Autoriteit Persoonsgegevens. Die zette deze zomer uiteen (pdf) dat het raadplegen van sociale media in de sollicitatieprocedure niet altijd gegrond is.
Volgens de WP29 moeten werkgevers goed nadenken of een socialmedia-profiel in privésfeer (zoals een persoonlijk Facebook-account) of in zakelijke sfeer wordt gebruikt (zoals een LinkedIn-account). Bovendien moeten de data die de werkgever verzamelt relevant zijn voor de vacature waarop de sollicitant reageert.
Minister Asscher neemt deze aanbeveling in antwoord op de Kamervragen over. “In een sollicitatieprocedure zal een werkgever moeten kunnen onderbouwen dat een online check noodzakelijk is voor het behartigen van een gerechtvaardigd belang”, schrijft hij. Daarbij kan de werkgever onderscheid maken tussen een privé-account en een professioneel account. In alle gevallen moeten werkgevers bovendien aan de sollicitant duidelijk maken dat zijn online profielen worden geraadpleegd, schrijft Asscher.
Verbod
Het checken van socialmedia-profielen is dus niet verboden, maar werkgevers moeten daar wel transparant over zijn. De Autoriteit Persoonsgegevens waarschuwt bovendien dat werkgevers zich moeten realiseren dat niet alles wat op internet staat, waar hoeft te zijn.
In mei 2018 wordt in Europa nieuwe privacywetgeving van kracht, de GDPR. Daarmee komt de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) te vervallen. De nieuwe wet kan ervoor zorgen dat werkgevers beter hun best gaan doen om zorgvuldig te handelen als zij sollicitanten online screenen. Werkgevers die buiten de kaders treden, kunnen dan een boete verwachten.