Voor de 49ste keer sinds 1967 was Las Vegas vorige week even dé tech-hoofdstad van de wereld. De Consumer Electronics Show (CES) nam de stad weer volledig over met de nieuwste innovaties. Opvallende vernieuwing te over, maar de aanwezigheid van zo’n beetje elk traditioneel automerk viel toch wel bijzonder op.
Hoewel de naam wellicht anders doet vermoeden is de CES niet geopend voor het gewone publiek. Het is een trade show, waar retailers en pers zich verzamelen om de nieuwste ontwikkelingen van grote en kleine bedrijven te beoordelen. Van oudsher een ’stofzuigers en koelkasten-beurs’, maar de sinds het begin van deze eeuw steeds vaker de plek waar we ook de nieuwste innovaties op het gebied van domotica, wearables en portable computing vinden.
Die toevoeging heeft ook de rol van de CES in de afgelopen jaren verder doen veranderen. Steeds vaker komen de producten die getoond worden op de beurs pas in de tweede helft van het jaar op de markt voor consumenten.
Niet alleen omdat de producten zich nog in prototype-fase bevinden en simpelweg nog niet geschikt zijn voor de consumentenmarkt, maar vaker omdat producenten hun oor te luisteren leggen bij grote (Amerikaanse) retailers, die hen advies geven hoe het product waarschijnlijk beter zou verkopen.
Meer automerken dan ooit
Naast de opkomst van smart homes en wearables is er een andere opvallende categorie in opkomst, die zeker na dit jaar niet langer te negeren is. Waren er in 2013 en 2014 nog slechts één of twee automerken te vinden op de beursvloer, dit jaar waren maar liefst 10 grote automerken aanwezig op de CES om hun nieuwste innovaties te delen.
Tussen die merken traditionele fabrikanten als Audi, BMW, Mercedes-Benz en Volkswagen maar ook nieuwkomers als Tesla en Faraday Future. Ik zet de opvallendste aankondigingen op een rijtje.