Te koop: Browsegeschiedenis van internetgebruikers in de Verenigde Staten

De browsegeschiedenis van internetgebruikers in de Verenigde Staten staat te koop. Amerikaanse internetproviders hebben namelijk geen toestemming van hun gebruikers meer nodig om deze gegevens door te verkopen. Met deze regel heeft het Huis van Afgevaardigden, de Tweede Kamer van de Verenigde Staten, gisteren ingestemd. Vorige week stemde de senaat al in met de verandering.

Daarmee worden vorig jaar ingestelde regels van de Federal Communications Commission (FCC) teniet gedaan. Die organisatie bepaalde dat gebruikers eerst expliciet toestemming moesten geven om internetgeschiedenis, app-gebruik en andere privacygevoelige informatie aan adverteerders te verkopen. Nu is die toestemming niet meer nodig.

Met name de Republikeinen, die een meerderheid hebben in het Huis van Afgevaardigden, stemden voor de nieuwe regels. De partij vindt dat het niet aan de FCC is om het privacybeleid van internetproviders te bepalen, schrijft Ars Technica. De regel zorgt volgens de Republikeinse politici voor onnodige overheidsbemoeienis met de markt.

Advertentiemarkt

De Republikeinse voorstanders vinden dat de regels die de FCC instelde voor een scheve advertentiemarkt zorgen. Socialmedia-bedrijven mogen data over hun gebruikers namelijk wel commercieel in zetten, terwijl internetproviders niet dezelfde mogelijkheid hebben.

De nieuwe regels zijn nog niet definitief ingegaan. President Donald Trump moet de wet nog onderteken, maar kan er ook zijn vetorecht tegen gebruiken. Dat laatste zal naar verwachting niet gaan gebeuren: het Witte Huis laat via een verklaring weten dat zijn adviseurs hem aanraden om de wet te ondertekenen.