De Nederlandse overheid is te langzaam met zijn reactie op de opkomst van nieuwe technologie. De onduidelijkheid over wet- en regelgeving remt de ontwikkeling van technologie en innovatie. Hierdoor kan Nederland zijn internationale positie als land dat technologisch vooroploopt verliezen. Dat zegt het Centraal Planbureau (CPB) in een vandaag verschenen rapport (pdf). De overheid wacht vaak veel te lang af vanuit een onzekerheid. Het wil eerst dat er meer duidelijk is over de ontwikkeling of impact van nieuwe technologie, maar dat zorgt voor dat de innovatie wordt geremd of in andere landen plaatsvindt.
Door bij nieuwe technologische ontwikkelingen op het juiste moment in te springen, kan er meer duidelijkheid en ruimte ontstaan voor de ontwikkeling hiervan. Bovendien kan de overheid de kosten voor het aanpassen van regels in sommige gevallen verlagen door er vroeg bij te zijn. De afwachtende houding maakt het ook voor consumenten als bedrijven duurder om nieuwe technologie te gebruiken. Als overheid wel sneller met wetten en regels komt, kan dat veel onduidelijkheid bij bedrijven wegnemen.
Onzekerheid
De overheid reageert onder meer te langzaam op ontwikkelingen zoals het Internet of Things, of de blockchain of innovatieve startups die actief worden op traditionele markten. Daarbij staat de overheid vaak voor een lastige uitdaging. Het CPB zegt dat snel inspringen door regels te maken voor meer duidelijkheid zorgt bij bedrijven. Aan de andere kant kunnen die regels de ontwikkeling en groei van innovatie remmen. Een goed voorbeeld daarvan was de opkomst van Uber, stelt het planbureau.
Om die reden zou de overheid volgens het CPB meer moeten inzetten op tijdelijke regels als er veel onduidelijkheid bestaat over een nieuwe technologie. Op die manier kan de technologie zich binnen de regels blijven ontwikkelen. Zodra die regels aflopen, kan de overheid ze evalueren en besluiten of aanpassing nodig is. Zo kan de overheid voorkomen dat latere aanpassing van de regels veel geld gaan kosten.
Zelfs als er weinig onzekerheid is, is het volgens het CPB verstandig om snel (tijdelijke) regels op te stellen. Dat geldt vooral als langer wachten het aanpassen van de regels duurder maakt. Is dat niet het geval, dan moet de overheid vooral zorgen dat er geëxperimenteer wordt.
Een voorbeeld waar dat al gebeurd is de technologie rondom zelfrijdende voertuigen. Zo worden er op de openbare weg met enige regelmaat tests uitgevoerd met colonnes van zelfrijdende auto’s, pods of vrachtwagens. Omdat het later niet duurder zou worden om de regels hieromtrent aan te passen, is er juist ruimte om goed onderzoek te doen naar de invloed van deze technologie en in de praktijk tests uit te voeren.
Reactie
Voormalige eurocommissaris Neelie Kroes, die tegenwoordig adviseur is bij Uber kan zich vinden in het rapport van de CPB. Ze zegt in het AD:
Nu kijken de overheid en de politiek niet genoeg naar de toekomst. Je moet de moed hebben om over grenzen heen te kijken bij een razendsnel veranderende wereld, en niet meer risicomijdend zijn.
De grote vraag is natuurlijk of de regering zijn beleid aanpast op basis van het rapport. Daar is op dit moment nog niets over te zeggen. Er is ook nog geen reactie uit Den Haag op de adviezen van de CPB.