De National Security Agency (NSA) is aan het lobbyen voor meer vrijheid om internetgegevens te af te kunnen tappen. De Amerikaanse veiligheidsdienst stelt dat de huidige regels te beperkt zijn om cyberaanvallen te voorkomen, zo meldt The Guardian.
Mike Rogers, raadsman van de NSA, heeft tegenover een senaatscommissie laten weten dat de veiligheidsdienst over te weinig bevoegdheden beschikt om de Verenigde Staten te beschermen tegen cyberaanvallen. Rogers heeft daarom opgeroepen tot meer vrijheid om personen te kunnen ‘hacken’. Op deze manier wil hij nog meer internetgegevens kunnen verzamelen in de strijd tegen cybercrime.
Daarnaast wil Rogers dat er een nieuwe wet wordt aangenomen, waarbij tech-bedrijven worden verplicht om zogenaamde ‘backdoors’ te installeren in hun encryptie. Via deze backdoors is de NSA in staat om allerlei gegevens af te tappen. Op dit moment spendeert de NSA miljoenen dollars om zwakke plekken in softwareprogramma’s op te sporen, waarna de zwakke plekken als ‘backdoors’ gebruikt worden om malware te plaatsen.
De oproep tot meer vrijheid is bij veel bedrijven in het verkeerde keelgat geschoten. De laatste tijd ligt de NSA onder vuur, mede vanwege onthullingen van klokkenluider Edward Snowden, als het gaat om het onrechtmatig verkrijgen van informatie. Terwijl diverse groeperingen en bedrijven zich hard maken voor minder vrijheid van de NSA, pleit de veiligheidsdienst juist voor meer vrijheid.
Vorige week heeft de Senaat in het diepste geheim het wetsvoorstel Cybersecurity Information Sharing Act (CISA) aangenomen. Het wetsvoorstel geeft de NSA meer macht als het gaat om het verkrijgen van internetgegevens zonder dat bedrijven daar iets tegen kunnen doen. Hiermee lijkt Rogers op zijn wenken bedient te worden.