De standaardinstellingen die Facebook gebruikt voor zijn privacybeleid zijn in strijd met de Duitse consumentenwetgeving. Dat heeft een Duitse rechter beslist (pdf), meldt de Duitse zusterorganisatie van de Consumentenbond, de Verbraucherzentrale Bundesverband (VzBv), in een persbericht.
Bedrijven moeten in Duitsland van tevoren toestemming krijgen van gebruikers voordat zij persoonlijke data mogen verzamelen. De gebruiker moet deze toestemming bewust en goed geïnformeerd nemen. Facebook moet daarom van tevoren duidelijk maken welke gegevens het sociale medium verzamelt en waarvoor.
Daarin schiet het bedrijf tekort. “Facebook verstopt privacyonvriendelijke standaardinstellingen in zijn privacycenter, en stelt gebruikers niet voldoende op de hoogte als zij zich aanmelden voor Facebook”, schrijft de VzBv.
De Duitse rechter oordeelde dat Facebook onrechtmatig bepaalde privacy-onvriendelijke functies standaard inschakelt. In de smartphone-app stond het delen van de locatie met chatpartners bijvoorbeeld standaard aan. Ook waren vakjes waarmee gebruikers toestemming geven om hun Facebook-profiel door zoekmachines te laten indexeren, standaard aangevinkt.
Registreren onder pseudoniem
Facebook stelt gebruikers verplicht om zich onder hun echte naam in te schrijven, maar ook hier moet de Duitse rechter niets van weten. “Online dienstverleners moeten gebruikers toestaan om de dienst anoniem te gebruiken, bijvoorbeeld onder een pseudoniem”, vindt de VzBv, die daarin gelijk krijgt.
De rechter oordeelde dat de verplichting om je met je echte naam aan te melden een geniepige manier is om automatisch toestemming te krijgen om de gegevens op te slaan.
‘Facebook is gratis’
De Duitse consumentenorganisatie vond bij de rechter ook geen gehoor met een klacht over Facebooks uitspraak dat de dienst gratis is. (Het bedrijf gebruikt hiervoor de woorden Het is gratis (en dat blijft het ook) op de Nederlandse website.)
VzBv voerde het argument aan dat gebruikers dan wel niet in euro’s betalen, maar wel met hun persoonlijke gegevens. De rechter ging daar niet in mee, omdat het afstaan van immateriële zaken niet kunnen worden gezien als kosten.
Ook op andere delen kreeg de VzBv geen gelijk. De consumentenorganisatie zegt op deze onderdelen in beroep te gaan. Facebook zegt op zijn beurt tegen persbureau Reuters in beroep te gaan op de onderdelen waar de rechter negatief tegenover het sociale medium oordeelde.
Bovendien past het bedrijf zijn privacybeleid aan in aanloop naar de strengere privacyregels van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (GDPR), die in mei 2018 van kracht gaan.