Facebook bepaalt of jij de schokkende beelden van een moord te zien krijgt. Maar die afweging is bijzonder complex. De procedure daarvoor wordt nu herzien. Maar eigenlijk is het een keuze die je helemaal niet aan Facebook wilt overlaten.
Er aan denken maakt me al misselijk
De veelbesproken beelden van de moord heb ik niet gezien. Ik voel ook echt geen behoefte. De beelden zullen zonder twijfel schokkend zijn. Zou ik de beelden zien, dan voel ik me ongetwijfeld ongemakkelijk. Als ik mijn ogen nu dichtdoe haal ik, helaas, zonder enige moeite het beeld van de eerste foto op Twitter van de neergeschoten Michael Brown voor de geest. Of de beelden van de onthoofding van de journalist Foley. Ik word al misselijk als ik er aan denk.
Moeten zulke beelden te zien zijn? Het is in ieder geval geen vraag waar ik een pasklaar antwoord op heb. Sterker nog, waarschijnlijk mist iedereen die daarop wel een duidelijk antwoord heeft een hoop van de nuances. Natuurlijk, het beeld zal nabestaanden doen krimpen van de pijn. Die pijn wordt elke keer dat de beelden opduiken opnieuw gevoeld en gevoed. Net zo min wil ik dat jongeren per ongeluk de beelden voor ogen krijgen. Maar ook voor ieder ander: misschien wordt niet iedereen onpasselijk, maar het is ongepast. De beelden zal niemand koud laten.
Soms moeten schokkende beelden gezien worden
Maar tegelijkertijd constateer ik ook dat beeld soms nodig is om ons met de neus op een groter probleem te drukken. Een tijd terug had ik voor een journalist wat informatie voor een item. We waren het er over eens dat mijn nieuwtje interessant was. En dat het belangrijk was dat er aandacht voor zou komen. Zijn reactie? “Soms fungeren de beelden van een afschuwelijke gebeurtenis als een katalysator voor een verandering” Toen realiseerde ik me niet dat dat soms bijna letterlijk opgaat. Soms fungeren de beelden van een afschuwelijke gebeurtenis als een katalysator voor een verandering.
Zonder dat iconische beeld van het levenloze lichaam van Michael Brown, was er waarschijnlijk minder aandacht voor de discriminatie in het Amerikaanse politiekorps geweest. En hadden we waarschijnlijk nooit iets gezien van de talloze demonstraties van protesterende burgers. Dat de Vietnamoorlog niet wordt vergeten is mede te danken aan die beeldbepalende foto. Hadden we die beelden nooit gezien, dan hadden ze zich nooit op ons netvlies kunnen inbranden en waren de afschuwelijke gebeurtenissen die er aan ten grondslag lagen al veel verder in ons collectieve geheugen weggezakt.
Er is altijd wel iemand het oneens
Ik twijfel niet over de vraag óf zulke beelden soms gezien moeten worden. Waar ik wel over twijfel is de vraag wanneer dat het geval is. Wanneer wel. Wanneer niet. Direct of pas later. Met context of zonder. Geblurred of glashelder. En misschien wel het belangrijkste: wie bepaalt dat? Op dit moment heeft Facebook een enorme macht. Zij bepaalt voor een enorme groep gebruikers wanneer ze welk nieuws ze te zien krijgen. Ze heeft daarmee ook een enorme verantwoordelijkheid. Ik zou niet in Facebook’s schoenen willen staan, want Facebook kan het eigenlijk nooit goed doen. Er is altijd wel iemand tussen de twee miljard gebruikers die aanstoot neemt, om hele begrijpelijke redenen.
Maar daar ligt voor mij in ieder geval een deel van het probleem. En misschien ook wel een deel van de oplossing. Facebook bepaalt voor haar gebruikers wat ze te zien krijgt en wat niet. De vragen over Facebook’s beleid zouden veel minder vaak spelen als het niet Facebook is die bepaalt wat de gebruiker te zien krijgt, maar de gebruiker zelf. Het probleem zou minder groot zijn als de gebruiker écht iets te kiezen had.
Geef de gebruiker iets te kiezen, niet iets te klagen
Een manier om dat mogelijk te maken is door terug te gaan naar een model waarbij je als gebruiker kan kiezen tussen een grote variëteit van aanbieders van soortgelijke diensten. Niet één Facebook, maar tientallen met elk een eigen profiel. Vergelijk het met de krant van vroeger. Sommige mensen waren tevreden met een abonnement op Trouw, anderen voelden zich meer thuis bij de Telegraaf. En waar de redactie van die laatste misschien een bepaald beeld wél op de voorpagina zette, maakt een andere redactie een andere keuze.
Maar, ook zonder zulke fundamentele wijzigingen in de manier waarop het internet is ingericht zou de gebruiker misschien meer te kiezen kunnen krijgen. Het is al een stap in de goede richting als de gebruiker veel meer regie krijgt over de stroom van berichten die hij te zien krijgt. Bepaalde onderwerpen niet. Of berichten met een bepaalde toonzetting juist wel. Of wel berichten van een bepaalde bron als die bron de enige is die er over schrijft.
Misschien hoeft dat niet zelf beslist te worden door de gebruiker, maar kan hij afgaan op vertrouwde curatoren. Dat lijkt best simpel, maar is het niet. Die interface moet begrijpelijk zijn voor diezelfde twee miljard gebruikers en mag geen nieuwe problemen, zoals een filter bubble, introduceren.
Schokkende beelden
Kortom, wat we nu moeten met de beelden van een schokkende moord: geen idee. Daar bestaat geen pasklaar en definitief antwoord op. Maar één ding is wel duidelijk: het is niet erg handig als we de beslissing daarover bij een grote moloch neerleggen, een moloch wiens belangen bovendien niet perse de onze zijn. Een uitweg is de gebruiker weer meer keuze – en daarmee meer controle – te geven over wat zij te zien krijgt.
De foto bij de biografie is gemaakt door Maarten Tromp.