Fitnesstrackers zijn wél goed in het bijhouden van de hartslag, maar niet in het meten van het aantal verbruikte calorieën. Dat blijkt uit onderzoek van Stanford.
Uit het onderzoek naar zeven wearables blijkt dat zes daarvan goed is in het meten van de hartslag, maar niet één kon de energie uitgave goed weergeven. Dat terwijl miljoenen mensen wereldwijd een fitnesstracker dragen om hun activiteit bij te houden en aan de hand daarvan hun gezondheid op peil te houden. Vaak wordt die data ook nog eens gedeeld met een arts die aan de hand van die informatie advies geeft.
Uit het onderzoek van Stanford blijkt dat dit niet verstandig is. “Als een apparaat de hartslag meet kun je ervan uitgaan dat hij zijn werk goed doet”, geven ze als toelichting. “Maar bij de energie uitgave zit het apparaat er vermoedelijk naast met een significante hoeveelheid.”
Voor het onderzoek werden 60 vrijwilligers geselecteerd die zeven apparaten testten. Het team keek naar de Apple Watch, Basis Peak, Fitbit Peak, Fitbit Surge, Microsoft Band, Mio Alpha 2, PulseOn en Samsung Gear S2. Daarbij was het ene apparaat accurater dan de ander, en waren de huidkleur en het BMI van invloed op de gemeten waarden.
Keuzes maken op basis van de data
Het meest accurate apparaat zat er gemiddeld 27 procent naast. Het minst precieze apparaat zat er zelfs gemiddeld 93 procent naast. “Mensen maken grote beslissingen gebaseerd op de data die deze apparaten aangeven”, zegt Euan Ashley, hoofdonderzoeker van deze studie, over de onderzoeksresultaten. “Maar consumentenapparaten hoeven zich niet aan dezelfde standaarden te houden als medische apparatuur. Het is voor artsen moeilijk om te weten wat ze van de hartslag data en andere data op de apparaten moeten maken.”
De boodschap die we volgens Ashley uit deze studie moeten halen is dat het prima is om je hartslag met een wearable bij te houden. Maar het aantal donuts dat je eet laten afhangen van hoeveel calorieën je volgens datzelfde apparaat verbrandt hebt is een heel slecht idee.
Het probleem met algoritmes
Waar de afwijking vandaan komt is uit onderzoek niet naar voren gekomen. Ieder apparaat gebruikt zijn eigen algoritme om de metingen te doen en één van de onderzoekers denkt dat die algoritmes niet toe te passen zijn op een individu. “Ik denk dat het heel moeilijk is om een algoritme te trainen dat nauwkeurig is over een breed scala aan mensen, omdat de energie uitgave gebaseerd is op iemands fitheid, hoogte, gewicht etc.” De hartslag wordt direct gemeten op het lichaam, waardoor hier geen afwijking in ontstaat.