'Het pompeuze circus der Formule 1' viert de 1000e Grand Prix

Koen Vergeer

Oude en nieuwe helden, altijd op het randje, altijd in crisis

Komend weekend wordt in China de 1000e Formule 1 Grand Prix verreden. Een mijlpaal. In een sport die is voortgekomen uit een wereld die zichzelf automobiliseerde. Uit een droom van snelheid, vermogen, kracht, beheersing, lawaai en lekker geurende fossiele brandstoffen.

Koen VergeerKoen VergeerFormule 1 fanaat en autosport schrijver Koen Vergeer blikt vooruit op het vijfde seizoen van de Formule 1.Een sport vol glorieuze helden, virtuozen, idioten, maar ook geniën, slimmeriken, en vuilakken. Een sport waarin lang de dood als vanzelfsprekend meereed. Een sport altijd op het uiterste van zijn kunnen, draaiend om duizendsten van seconden, en daarom vaak dubieus en bijna altijd in crisis.

Een pompeus circus. Stap erin en het sleurt je genadeloos mee.

Duizend races. Voor deze Numrush-special heb ik tien Grands Prix uitgekozen. Gamechangers, de een wat meer dan de ander, races in elk geval die in het collectieve geheugen van de Grand Prix-racerij zullen blijven hangen, die typerend zijn voor een tijdperk.

Sjees mee door bijna zeventig jaar topsnelheid.

1. Nürburgring 1957

In de jaren vijftig, aan het begin van het officiële Formule 1-wereldkampioenschap, domineerde Italië. Alfa Romeo, Ferrari en Maserati. De Talbots uit Frankrijk waren kansloos, net als een incidentele ERA uit Engeland.

Verreweg de beste coureur in die tijd was Juan Manuel Fangio. In 1957 won de Argentijn op de oude Nürburgring, een krankzinnige baan van ruim 22 kilometer lang met 176 bochten, zijn beste race ooit. Volgens sommigen dé beste Grand Prix ooit.

Met een verrassende pitstopstrategie versloeg hij met zijn Maserati de Ferrari’s van Mike Hawthorn en Peter Collins. In de slotfase reed Fangio als een bezetene. Keer op keer verbrak hij het ronderecord. Hij lag nog nachten lang wakker vanwege de enorme sprongen en risico’s die hij had genomen.

Bekijk hier de geweldige spanning, de heroïek, de logge monsterachtige wagens en het levensgevaarlijke circuit.

2. Monza 1961

Alles kantelde toen de Engelse autobouwer Cooper bedacht dat een motor achterin gewoon veel slimmer was. Ferrari wilde daar niet aan: “Het paard hoort de wagen te trekken.”Maar toen de Coopers in handen van Jack Brabham bleven winnen, ging Ferrari overstag.

In 1961 bouwde Ferrari zijn beroemde Sharknose met de motor achterin. Legendarisch is de race op Monza waar Ferrari een hele armada in stelling bracht om de wereldtitel veilig te stellen.

Het werd de grootste ramp uit de geschiedenis van de Formule 1. Titelkandidaat Wolfgang von Trips vloog van de baan in het publiek. Veertien mensen, onder wie de coureur, kwamen om.

View post on imgur.com

3. Zandvoort 1967

In de jaren zestig kreeg de sport een enorme versnelling. Letterlijk. De motoren werden sterker, de banden breder, de auto’s kregen (omgekeerde) vleugels om ze op het wegdek te drukken. Het begin van het aerodynamisch tijdperk, dat nog steeds voortduurt.

Engelse ontwerpers bedachten steeds slimmere en snellere auto’s. Eenvoudig te bouwen dankzij een makkelijk verkrijgbare, goedkope aandrijflijn: een Ford V8-motor en een Hewland versnellingsbak. De oude Ferrari noemde zijn Engelse concurrenten daarom minachtend “garagisten”.

De Ford-motor was een groot succes. Hij won ogenblikkelijk bij zijn eerste race, en bleef tot in de jaren tachtig races winnen.

4. Zandvoort 1973

De enorme vlucht die de Formule 1 nam had echter een keerzijde. De sport werd te gevaarlijk. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig vielen er veel doden.

“We waren verrast,” vertelde Jackie Stewart mij ooit. “De bochtensnelheden waren ineens tweemaal zo hoog. Als er iets stuk ging of iemand maakte een fout was de impact ook veel groter.” De ongelukken waren navenant. Auto’s werden aan stukken gescheurd, opgevouwen, vlogen in brand. Maar: het hoorde erbij. “Wij waren het gewend om tussen de brandende wrakken door te rijden,” aldus Stewart.

Zo ook in Zandvoort 1973, waar Roger Williamson levend in zijn auto verbrandde, omdat de hulpdiensten onvoldoende waren toegerust en de race gewoon doorging.

Al tijdens zijn carrière maakte Stewart zich sterk voor betere veiligheidsmaatregelen op en rond de circuits. Ongelukken als op Zandvoort, die live op de televisie te volgen waren, zetten zijn eisen kracht bij. Toch werd er pas na de dood van Ronnie Peterson in 1978 structureel actie ondernomen.

5. Dijon-Prenois 1979

Intussen bleef de Formule 1 een grandioos spektakel, waarin de coureurs soms als ware gladiatoren dingen op het circuit lieten zien die nu nog je mond van verbazing doen openvallen.

Echt een klassieker is de Grand Prix van Frankrijk uit 1979. De winnaar, Jean-Pierre Jabouille, luidde zijn zege het turbotijdperk in.

Maar alle aandacht ging terecht naar het duel om plaats twee, tussen de volbloedracers Gilles Villeneuve en René Arnoux.

6. Monaco 1984

In de loop van de jaren zeventig kwamen steeds meer races op televisie. Sponsoren vonden al die ongelukken en doden geen goede reclame. Dus moest de sport veiliger. Oude, onveilige circuits verdwenen van de kalender.

Maar één race bleef, als een reliek, een anachronisme. En nog altijd is Monaco de best bekeken race van het jaar. Zie deze race in 1984. Verreden onder erbarmelijke omstandigheden. Zou nu niet meer gebeuren. Uiteindelijk werd de race alsnog, op aandringen van de leider Alain Prost, afgevlagd. Om veiligheidsredenen.

Tot ongenoegen overigens van rookie Ayrton Senna, die met zijn bescheiden Toleman door het veld heen naar voren gestormd kwam. Volgens hem werd de rode vlag gezwaaid om Prost en de grote sponsoren te helpen. Het was de kiem van een bittere rivaliteit.

7. Suzuka 1990

De rivaliteit tussen Prost en Senna bereikte zijn hoogtepunt in Japan 1990. In de beslissende race roste Senna Prost meedogenloos van de baan.

In zijn bezetenheid om te winnen ging Senna wel vaker over de rand. Ook omdat dat inmiddels makkelijk kon. Met de komst van het koolstofvezel-chassis waren de auto’s veel veiliger geworden. Dachten coureurs in de jaren zestig en zeventig driemaal na voor ze iets waagden, vanaf de jaren tachtig konden ze veel meer risico’s nemen. Na een flinke crash stapten ze immers ongeschonden uit.

Deze crash in Suzuka is de moeder van vele crashes, veroorzaakt door coureurs die liever een botsing riskeren dan dat ze hun verlies incasseren. Denk aan de beslissende botsingen tussen Schumacher en Hill (1994), Schumacher en Villeneuve (1997) of die tussen Vettel en Webber (2010), Hamilton en Rosberg (2014, 2016) en zelfs die tussen Max en Ricciardo in Azerbeidzjan vorig jaar.

8. Spa 1998

Veiligere auto’s hebben het racen veranderd. “Een crash in de Formule 1 heeft tegenwoordig meer weg van een biljartsituatie,” aldus Gerhard Berger.

Wat te denken dan van de race in Spa 1998? Eén grote botsoperette. Bij de immense massacrash na de start raakte niemand gewond – al wist David Coulthard een half uur lang niet meer op welk circuit hij zich bevond.

Dezelfde DC nam daarna in de race een groot risico met Michael Schumacher – iets wat twintig jaar eerder ondenkbaar zou zijn geweest.

Kijk ook naar de woede van Schumi. Deze race staat van start tot finish in mijn geheugen gegrift – dit is Formule 1. De adrenaline spoot uit je oren!

9. Indianapolis 2005

Met Schumacher zijn we in de moderne tijd aangekomen. Waarin de Formule 1 megagroot wordt. Naar het Verre en Nabije Oosten trekt. Waarin de Formule 1 meer en meer een speelbal wordt van het grote geld. De techniek krijgt steeds meer grip op de sport middels windtunnels, elektronica en simulatie.

De Formule 1 wordt té perfect. Er gaat weinig meer stuk. Wie eenmaal een voorsprong heeft kan lang heersen: Schumacher vijf maal achtereen met Ferrari, Sebastian Vettel vier keer met Red Bull en Lewis Hamilton is voorlopig ook nog niet klaar met Mercedes.

De budgetten rijzen de pan uit: de topteams spenderen ruim 400 miljoen dollar per jaar, je zou er een niet al te groot ontwikkelingsland eenvoudig op kunnen laten draaien. Met zoveel geld worden ook de belangen groot. Dat bleek in 2005 toen de twee elkaar bevechtende bandenfirma’s en hun teams én de FIA, die de sport toch zou moeten besturen, geen oplossing wisten te vinden voor het bandenprobleem in Indianapolis.

Honderdduizend toeschouwers ter plaatse en miljoenen thuis voor de buis werden botweg in de steek gelaten. Slechts zes auto’s gingen van start.

Een dieptepunt in de historie van de Formule 1. Eigenbelang ging voor de show.

https://youtu.be/uMhBpt4hqBA?t=229

10. Brazilië 2016

Om in te spelen op het veranderende denken over energie en milieu introduceerde de FIA in 2014 de turbohybride motor in de Formule 1.

Het is geen goede zet geweest; de techniek is ingewikkeld en duur en de fans missen het échte Formule 1-geluid. Maar de succesvolle motorenbouwers van nu willen hun positie niet meer opgeven – dus vooralsnog gaat de Formule 1 door op deze weg. Om meer spektakel te genereren werden hulpmiddelen als DRS ingevoerd, snel slijtende Pirelli-banden, de aerodynamica werd opgevoerd en weer teruggeschroefd.

De Formule 1 is zoekende. Mercedes domineert de sport al vijf seizoenen op rij. Toch verveelt het niet, want nieuwe helden staan op en tarten de gevestigde orde. Zo is het altijd gegaan.

En laat de nieuwste held nu net uit Nederland komen. Kijk nog maar eens naar die onvergetelijke race in Brazilië 2016. Met de allure van een Senna vloog Max Verstappen zijn tegenstanders voorbij.

Ooit las ik ergens: de Formule 1 verandert niet, het kostte je vroeger je hele vermogen en dat kost het nog steeds. Zo is het. De Formule 1 is het kapitalisme in een snelkookpan. Het hele circus beweegt zich altijd op het randje, altijd hangt er een sfeer van crisis omheen.

Toch zullen de FIA en de nieuwe eigenaren Liberty Media snel een toekomstvisie moeten ontplooien. In 2021 moet er een nieuwe reglement ingaan. Dat is de kans om de kosten beperken, een gelijkmatiger speelveld te creëren om nieuwe deelnemers en toeschouwers naar de sport toe te trekken, anders zou het zo maar eens kunnen dat de Formule 1 de 1250 races niet haalt.

Fotografie: Sergey Goryachev / spatuletail / neftali / cristiano barni / Shutterstock.com
Gifjes via Giphy
Foto Monza 1961 via Imgur