Het is mei 1997. In Amerika vindt ultieme clash tussen mens en machine plaats. Nee, het gaat hier niet over The Terminator (die film kwam in 1984 al uit), maar over een potje schaak. De score na vijf rondes: één keer winst voor wereldkampioen Gary Kasparov, één keer winst voor schaakcomputer Deep Blue van IBM en drie keer gelijkspel. De zesde ronde is allesbepalend: een regerend wereldkampioen heeft tijdens een officiële wedstrijd nog nooit verloren van een computer.
De wedstrijd tussen Kasparov en Deep Blue is het iconische voorbeeld geworden van de potentie van computers en kunstmatige intelligentie. Een jaar eerder wist Kasparov een eerdere versie van Deep Blue nog met 4-2 te verslaan, maar in 1997 was de supercomputer van IBM uiteindelijk te sterk voor de wereldkampioen. Niet zo gek ook: Deep Blue kon 200 miljoen opties per seconde overwegen en waar ‘s werelds beste schaakspelers slechts een aantal verschillende stellingen tien beurten vooruit kunnen denken, weet Deep Blue voor álle mogelijke zetten hoe de stukken na tien beurten over het bord verdeeld zouden kunnen zijn.
Klassieke kunstmatige intelligentie
De allerbeste schaakspeler ter wereld bleek niet opgewassen tegen de kracht van Deep Blue: een mijlpaal. De eerste gedachte nadat Kasparov de wedstrijd verloren had, ging uit naar de impact: wat zou dit historische moment betekenen? Als computers zo goed zijn in het doorrekenen van cijfertjes, waar zouden ze ons dan allemaal mee kunnen helpen?
Deep Blue was geprogrammeerd om een simpel ‘probleem’ op te lossen: het winnen van een potje schaak. Het kende de regels van het schaakspel en kreeg een opdracht: zet de koning van de tegenstander schaakmat. Maar Deep Blue is niet slim, alleen heel sterk. De computer analyseert hoe alle stukken op het bord staan, gebruikt zijn grote rekencapaciteit om mogelijke zetten en toekomstige stellingen langs te gaan en bepaalt uiteindelijk welke zet ervoor zorgt dat de kans op winst zo groot mogelijk is.
Daarmee kun je Deep Blue niet plaatsen onder het kopje machine learning. De supercomputer is namelijk niet zelflerend. Deep Blue kreeg namelijk heel veel voorbeelden, bijvoorbeeld door een database van de eerste paar zetten van de beste spelers ter wereld. De computer is echter niet in staat om zelf tot inzichten te komen. Inzicht, strategie en patroonherkenning: wij mensen beschikken wel over dat soort kwaliteiten.
De logische daaropvolgende vraag is dan of we kracht kunnen combineren met slimheid. Zouden we computers kunnen leren om ook een strategie te kunnen bepalen, patronen te herkennen en hem ‘inzicht’ in het spel te geven?