Een (relatief) goedkope nano-camera kan wel eens een doorbraak voor zelfrijdende auto’s gaan betekenen. Onderzoekers van MIT zijn er in geslaagd om een camera te ontwikkelen die heel precies diepte in kan schatten en daardoor objecten en bewegingen kan herkennen. Zelfrijdende auto’s worden hierdoor een stuk beter betaalbaar.
Deze nieuwe nano-camera maakt gebruik van een technologie die veel lijkt op die van de Microsoft Kinect. De camera zendt namelijk signalen uit en meet hoe lang het duurt voordat de teruggekaatste signalen weer terugkomen bij de camera. Omdat bekend is wat de snelheid van licht is, kan de afstand tot een voorwerp berekend worden.
Bijzonder aan deze camera is, is dat de camera niet beperkt wordt door bijvoorbeeld mist of regen. Ook doorzichtige oppervlaktes zijn geen probleem voor de camera. Dit komt doordat de onderzoekers de teruggekaatste signalen direct coderen en uit rekenen waar een object zich precies bevindt.
“We use a new method that allows us to encode information in time,” zegt Raskar, een van de onderzoekers. “So when the data comes back, we can do calculations that are very common in the telecommunications world, to estimate different distances from the single signal.”
De eerste nano-camera van MIT stamt uit 2011 en kostte ruim $500.000 om te maken. Deze nieuwe camera kost in vergelijking maar een schijntje: ongeveer 500 dollar. De goedkopere camera is van iets mindere kwaliteit dan de dure camera, maar de kwaliteit blijft hoog genoeg om veilig in zelfrijdende auto’s gebruikt te kunnen worden.