Politie vraagt voor het eerst sinds 2012 weer meer telecomgegevens op

De Nederlandse politie vroeg sinds 2012 ieder jaar weer minder telecomgegevens op van plegers van strafbare feiten. Tot nu dan, want in 2017 steeg het aantal aanvragen weer ten opzichte van een jaar eerder. Dat blijkt uit een jaarverslag van het ministerie van Justitie en Veiligheid (pdf).

De politie vroeg vorig jaar 2.027.716 keer om telecomgegevens. In 2016 was dat nog 1.687.938 keer. De gegevens worden opgevraagd bij het Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie (CIOT). Daar worden de gegevens van klanten van Nederlandse providers opgeslagen.

Het CIOT kan van de politie en opsporingsdiensten verzoeken om data krijgen. Met die verzoeken kunnen de instanties namen en adressen achterhalen die bij bepaalde telefoonnummers of IP-adressen horen.

Vorig jaar kwamen de meeste aanvragen van de Nederlandse Politie Eenheid Den Haag. Daarnaast vroegen de Belastingdienst, de Koninklijke Marechaussee, de Rijksrecherche en de Nationale Politie Eenheden van diverse regio’s gegevens op.

Antwoorden

In 2017 leverden de verzoeken ruim 2,2 miljoen antwoorden op. In 88 procent van de gevallen kwamen de verzoeken tot een resultaat.