Numrush

Raad voor de Rechtspraak: ‘Te weinig toezicht bij nieuwe aftapwet’

Bij de nieuwe aftapwet van het kabinet zijn er te weinig garanties om te voorkomen dat inlichtingendiensten hun bevoegdheden misbruiken, vindt de Raad voor de Rechtspraak. Dit schrijft Nu.nl. Het gaat om de Wet op inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv), waar vorige maand een voorstel voor vernieuwing voor werd ingediend bij de Tweede Kamer. Een koepelorganisatie van Nederlandse rechters en de Raad voor de Rechtspraak zeggen nu dat het toezicht in het wetsvoorstel verstevigd moet worden.

Volgens de vernieuwde wet hebben de AIVD en MIVD meer mogelijkheden om digitale communicatie te onderscheppen. Volgens het kabinet is dit nodig om de veiligheid van Nederland beter te kunnen waarborgen en het bedrijfsleven te beschermen. De inlichtingendiensten krijgen dan ook meer vrijheid om hun taps uit te voeren, die zich niet meer op één doel hoeft te richten. De tap kan dan ook op een grote groep mensen gericht worden. Dit kan alsnog niet zomaar, stelt het voorstel voor de vernieuwing. Een speciale commissie – de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) – moet de taps van tevoren beoordelen. Die commissie bestaat uit twee rechters met minimaal zes jaar ervaring en een expert van buiten de rechtspraak.

TIB

De TIB zou geen rechtstreekse toegang krijgen tot de gegevens van de inlichtingendiensten. Dat klinkt als iets wat goed is voor de privacy, maar de vraag is of de commissie wel voldoende informatie krijgt om te kunnen bepalen of de AIVD en MIVD een tap mogen plaatsen, stelt de Raad voor de Rechtspraak.

Daarnaast vragen de rechters zich af of de commissie wel voldoende kennis zal hebben om een goed oordeel te vellen. Beter is dat de TIB een zelfstandig onderdeel van de CTIVD wordt, een toezichthouder die de inlichtingendiensten nu al in de gaten heeft. De CTIVD heeft echter niet de macht om van te voren de bevoegdheden te controleren, maar wel volledige toegang tot de gegevens van de AIVD en MIVD.

Drie jaar

Ander punt van kritiek is dat de gegevens die de inlichtingendiensten verzamelen drie jaar mogen worden bewaard. Het kabinet stelt dat dit in sommige gevallen nuttig kan zijn, omdat het niet altijd vooraf duidelijk is welke informatie later nog nuttig blijkt te zijn. Volgens de Raad van de Rechtspraak moet dit echter ‘noodzakelijk’ zijn om te worden toegestaan, en niet ‘mogelijk nuttig’.

De Tweede Kamer houdt op 15 december een hoorzitting met experts over de vernieuwing van de wet. Waarschijnlijk wordt de wet echter niet voor de verkiezingen ingevoerd.