Meer dan 29 miljard apparaten die met elkaar in verbinding staan. Dat is de omvang van het Internet of Things in 2020, volgens marktanalist IDC. En volgens sommige experts is dat nog een vrij voorzichtige inschatting. En iedereen die er mee bezig is, is het er eigenlijk wel mee eens: Door het Internet of Things verandert ons leven en de economie ingrijpend.
Nu alle apparaten die tot nu offline waren verbinding maken met het internet, kunnen ze onderling data uitwisselen en kunnen wij ze beter monitoren en managen. Het wordt makkelijker om beslissingen te nemen en allerhande systemen en processen verder te optimaliseren. De volgende stap is dan ook een hele logische: Cognitieve IoT, waardoor we dankzij de toepassingen van kunstmatige intelligentie meer kunnen leren over de wereld om ons heen en automatisering naar een volgende fase kunnen brengen.
Het ding met data
De uitdaging van het Internet of Things zit hem namelijk op dit moment niet zo zeer in het verbinden van apparaten met het internet. Goedkope sensoren, zuinige chips en de benodigde netwerktechnologie hebben we inmiddels tot onze beschikking. Het gaat er vooral om iets te doen met alle data die het Internet of Things genereert.
“Bijna 90 procent van de data die op dit moment wordt verzameld, gaat verloren. Een mooi voorbeeld: Van alle data die op een boorplatform wordt verzameld met behulp van zo’n 30.000 sensoren, wordt slechts 1 procent gebruikt om onregelmatigheden op te sporen. Terwijl je de rest van de data, in combinatie met bijvoorbeeld data over het weer, kunt gebruiken om meer inzicht te krijgen in het verwachte onderhoud en om beslissingen te nemen over toekomstige investeringen”, zegt Gerard Smit, CTO van IBM Benelux.
Om dit te doen heb je systemen nodig die logische kunnen redeneren en die schaalbaar zijn. “De traditionele aanpak, waarin je systemen volledig programmeert op basis van vooraf vastgestelde if/then-processen, is niet geschikt om dit type en deze hoeveelheid data te verwerken, die de werkelijke belofte van Internet of Things waar kan maken. Programmeerbare systemen werken op basis van vooraf vastgestelde scenario’s en voorspelbare data. Dat limiteert de mogelijkheden aanzienlijk.”
Watson
Een belangrijk element hierbij is de rol van wat men ongestructureerde data noemt. 80 procent van de data bestaat niet uit getallen, maar uit tekst, beeld en geluid. Cognitieve systemen kunnen hier ook daadwerkelijk iets mee, die kunnen begrijpen waar een stuk tekst over gaat, wat het sentiment is of herkennen wat er te zien is op een foto. De afgelopen jaren zien we hier steeds meer voorbeelden van: van slimme fotodiensten die foto’s automatisch groeperen op onderwerp tot drones die automatisch een mens kunnen volgen. De koppeling van die technologie aan het Internet of Things maakt dingen mogelijk waar we enkele jaren terug nog alleen van konden dromen.
“Onderzoekers van IBM zagen de beperkingen van programmeerbare software tientallen jaren geleden al, toen zijn we begonnen met de ontwikkeling van cognitieve systemen. Ons antwoord is Watson, het eerste en meest complete cognitieve platform dat vandaag de dag operationeel is”, zegt Smit.
Watson is bekend bij het grote publiek sinds 2011. Toen versloeg de supercomputer de beste kandidaten van de televisiequiz Jeopardy! live op de Amerikaanse televisie. Sindsdien heeft IBM het systeem doorontwikkeld op het gebied van diverse toepassingen en is Watsons technologie beschikbaar via diverse API’s.
Eind vorig jaar lanceerde IBM een eigen Watson Internet of Things-platform met een bijbehorende set API’s. “Hiermee openen we deuren voor bedrijven, overheden en individuen om verbanden uit hun data te halen die tot nieuwe inzichten leiden”, zei Harriet Green, general manager van Watson IoT ten tijde van de lancering.
The Weather Company
Een belangrijk onderdeel daarbij is de koppeling van databronnen. En dan moet je niet alleen denken aan het samenbrengen van alle data binnen een eigen ecosysteem, maar ook die van externe databronnen. IBM gebruikt zelf graag weerdata als voorbeeld, aangezien het weer invloed heeft op bijna alles. Van het gedrag van mensen tot het gebruik en opwekking van energie. Het is dan ook niet vreemd dat IBM The Weather Company heeft overgenomen om weerdata beschikbaar te stellen aan al zijn klanten. En dan niet alleen historische data, maar juist realtime.
De data is afkomstig van de traditionele weerstations, maar The Weather Company maakt ook gebruik van sensoren in vliegtuigen, gebouwen, voertuigen en miljoenen smartphones. Gebruikers vragen weerprognoses aan via hun smartphones, en veel van hen (ruim 80 procent) geven toestemming om gegevens over hun locatie en de plaatselijke luchtdruk te verzamelen, waarmee het voorspellingsmodel van The Weather Company verder wordt verrijkt. Het bedrijf beschikt hiermee over 2,2 miljard unieke databronnen die geïntegreerd worden tot een zeer accuraat weersvoorspellingsmodel voor iedere willekeurige plek in de wereld.
Die data wordt nu al heel actief gebruikt door bijvoorbeeld luchtvaartmaatschappijen om proactief vluchten om te leiden of te annuleren en zo op tijd naar passagiers te communiceren, nog voordat ze richting de luchthaven vertrekken.
Maar denk eens aan de mogelijkheden die het biedt voor slimme auto’s om chauffeurs proactief te waarschuwen voor bijvoorbeeld een extreme hagelbui. Of energiemaatschappijen die dankzij de cognitieve systemen de data van hun netwerk, de fysieke ruimte en weersinformatie realtime kunnen analyseren. Hierdoor kan voorspeld worden waar een storing gaat plaatsvinden, tot op een stadsblok nauwkeurig.
Mogelijkheden
De toepassingen van cognitieve IoT zijn breed en gelden eigenlijk voor bijna elke sector. De mogelijkheden zijn namelijk heel breed. “Zo kun je beter met mensen communiceren en samenwerken, doordat je meer inzicht krijgt in hun voorkeuren en gewoontes”, vertelt Gerard Smit. “Maar misschien nog wel belangrijker: je kunt producten creëren die leren over de gebruiker en zich aanpassen op basis van de kennis over deze gebruiker en over alle andere gebruikers. Dit zie je nu al gebeuren op het gebied van zelfrijdende auto’s, medische apparatuur en zelfs speelgoed.”
“Als je kijkt naar wat bedrijven er intern mee kunnen doen, dan kun je natuurlijk denken aan het verkrijgen van meer inzicht in de processen binnen je bedrijf, waardoor je efficiënter kunt werken of eerder kunt ingrijpen, wanneer dat nodig is. En uiteraard kun je ook betere voorspellingen doen en kansen ontdekken die zonder cognitieve IoT onmogelijk waren.”
Hij concludeert zijn verhaal: “Het doel van het Internet of Things is om ons de mogelijkheid te bieden om een betere verbinding te leggen met de wereld om ons heen. Het deelt informatie met ons over de auto’s waarin we rijden, de tools die we gebruiken, de gebouwen waar we in leven. Maar zonder cognitieve systemen is het nut van deze informatie beperkt. Door de complexiteit en schaal kunnen we dan maar zeer beperkte inzichten krijgen en voor de rest tasten we in het duister.”
Meer weten?
Wil je zelf aan de slag met het Internet of Things en de cognitieve systemen van IBM? Verdiep je dan verder in het onderwerp:
