Eigenlijk komen er tegenwoordig nauwelijks nog apparaten op de markt die géén verbinding maken met het internet. Dit noemen we nu met een mooi woord het Internet of Things (IoT): Waarin je lampen aangestuurd worden door je smartphone en je rookmelder in nauw contact staat met de alarmcentrale van de brandweer. En hoewel er vooral veel aandacht is voor elektronicaproducenten die ‘connected’ producten op de markt brengen om van je huis een smart home te maken, vinden de veel grotere IoT innovaties buiten het blikveld van de consument plaats.
Apparaten zijn namelijk niet van zichzelf ‘slim’: Ze worden gevoed door kleine sensoren die een constante datastroom aanleveren. De laatste ontwikkelingen op het gebied van mobiele technologie, cloud en analytics maken het mogelijk om communicatie tussen honderden miljarden sensoren te faciliteren. Dit leidt tot interessante kruisbestuivingen, en zelfs tot nieuwe ecosystemen die een impuls geven aan vastgeroeste markten. Maar daarvoor moeten wel de bestaande IT-infrastructuren en de visie op veiligheid en privacy tegen het licht worden gehouden.
Wat kun je met al die data?
En juist dat is een uitdaging. Honderden miljarden sensoren leveren zoveel data op dat het een onmogelijke taak lijkt om hier zinnige analyses op te kunnen doen. Onderzoek van IBM leert dat – nu al – 90 procent van alle data afkomstig van onze apparaten niet gebruikt wordt.
Dat is zonde, want juist op dit punt wordt het Internet of Things echt interessant. De echte meerwaarde zal straks gaan komen van de bedrijven die al deze sensoren weten in te lezen, analyseren en interpreteren. Maar vooral: In staat blijken om nieuwe businessmodellen te creëren rondom de inzichten die al die data ons geeft.
Maar de meeste bedrijven hebben op dit moment nog geen idee wat het Internet of Things hen voor nieuwe kansen biedt. Niet zo gek, elke technologische doorbraak heeft enige incubatietijd nodig. Toch laten startups zich niet afschrikken door de nieuwe kansen, en daar kunnen bestaande bedrijven af en toe een hoop van leren.
Leren van de startups
Wat bijvoorbeeld het succes van bedrijven zoals Uber en Airbnb kenmerkt is dat ze niet langer drijven op het bieden van bezit, maar dat ze de informatie over hun gebruikers op de juiste manier weten te vertalen naar zichtbare functionaliteit en gebruiksgemak.
Zo is de locatie van je Uber chauffeur via de app direct en realtime zichtbaar voor de persoon die hem bestelt. Handig, want je weet precies of de chauffeur al in de buurt is en van welke kant hij aan komt rijden. Deze locatie- en transactiegegevens lenen zich echter ook voor hele andere doeleinden.
Uber lanceerde zo in de VS onlangs een maaltijdenbezorgdienst zonder al te ingrijpende aanpassingen aan haar bestaande platform te hoeven maken. En is het voor Airbnb net zo eenvoudig om er voor te zorgen dat je niet alleen je bed, maar ook je eettafel of toilet kunt verhuren. Een disruptive business model waar de horeca bijvoorbeeld nog helemaal geen rekening mee houdt.
Maat waar Airbnb en Uber voornamelijk leunen op data van hun gebruikers, beschikken veel andere bedrijven juist over een enorme hoeveelheid aan interne data die op dit moment nog helemaal niet gebruikt wordt. Neem bijvoorbeeld de industriële, vastgoed- en landbouwsector waarbinnen nog veel informatie ongestructureerd en slechts in mondjesmaat beschikbaar komt voor klanten, management of werknemers. De inzet van sensoren bij zelfs de meest standaard processen, zou hier eenzelfde revolutie teweeg kunnen brengen als dat het momenteel doet in de op consumenten gerichte markten.
Connected voetbalstadion
Vaak zijn de mogelijkheden en kansen van het écht aan de slag gaan met Internet of Things ook niet eenzijdig. “Een mooi voorbeeld daarvan is de mogelijkheden die bijvoorbeeld een connected stadion biedt”, zegt Ronald Velten, European Marketing Director van IBM. “Hier kun je zorgen voor een betere beleving voor voetbalfans, een betere performance van de teamsporters én het optimaliseren van de processen in het stadion zelf.”
Rondom deze filosofie werd onlangs een nieuw product ontwikkeld: IBM Sports Insights Central. “Met behulp van onze Watson-technologie kunnen allerlei soorten data over de individuele spelers en het team als geheel worden geanalyseerd en direct worden vertaald naar concrete trainersadviezen. De videobeelden die daarbij worden gebruikt, zijn dezelfde beelden die je ook beschikbaar maakt voor de fans die bijvoorbeeld een doelpunt in de herhaling willen zien. Dat kan inmiddels real-time; de beelden zijn direct nadat het gebeurt beschikbaar voor iedereen in het stadion.”
“Data van de bezoekers aan een event in een stadion kun je weer gebruiken voor doeleinden als crowdmanagement en het verhogen van de veiligheid. Maar ook voor leuke diensten: Bijvoorbeeld om ze korting te geven op een hapje of drankje. De mogelijkheden van IBM Sports Insights Central zijn echt eindeloos en we passen die samen met onze zakelijke klanten aan op hun wensen.”
Het connected stadion is een voorbeeld dat aan de ene kant tot de verbeelding spreekt, maar is tegelijkertijd niet een toepassingen waar veel mensen meteen aan denken bij het Internet of Things. En daar ligt de uitdaging voor bijna iedere organisatie: Het vinden van de kansen die er binnen je eigen ecosysteem aan data liggen. Of nog beter: Door compleet nieuwe ecosystemen te maken met het Internet of Things. Want doe je het zelf niet, dan zijn anderen er al mee bezig.