Slechts een aantal dagen geleden maakte de Deense energie-leverancier Dong al bekend dat het ’s werelds grootste windpark op zee gaat bouwen. Een aantal dagen na deze bekendmaking heeft de Schotse overheid bekend gemaakt, dat het ook toestemming heeft gegeven aan een ander Scandinavisch bedrijf, Norway’s Statoil, dat ’s werelds grootste drijvende windpark gaat bouwen.
Het park bestaat uit vijf 6 Megawatt turbines die geïnstalleerd worden bij de kust van Peterhead. Het park moet elk jaar 135 GWh aan elektriciteit opwekken, dat gelijk staat aan het voorzien van 19900 huishoudens van stroom.
Waar traditionele windturbines in de zeebodem worden gebouwd, worden deze turbines geplaatst op een stalen cylinder dat is verankerd aan de zeebodem door middel van drie, soort van, ankers. Dit maakt het makkelijker om de windturbines in diepe zee te installeren.
Volgens Carbon Trust is het gebruik van deze drijvende windturbines voornamelijk voordeliger qua kosten. Carbon Trust gelooft dat de drijvende windturbines de kosten per MWh met $100 naar beneden kunnen halen in ideale omstandigheden.
Vanochtend maakte USEF nog bekend dat het een initiatief tussen verschillende grote energiepartijen lanceert. Met het initiatief moet het ontwikkelen van slimme netwerken verbeteren die tweerichtingsverkeer van energie mogelijk maken tussen de producent en gebruiker, maar ook tussen gebruikers onderling. Hiermee moet het bijvoorbeeld mogelijk zijn om energie die jij over hebt (door bijvoorbeeld zonnepanelen), door te verkopen aan de buurman.
Het doel is dat deze buurman in bijvoorbeeld een app kan aangeven zijn elektrische auto alleen ’s nachts op te willen laden, wanneer het tarief lager is dan overdag. Hierdoor kunnen de piekmomenten waarop de vraag naar energie hoog is worden opgevangen.