Ben je wel eens terughoudend als je een nieuwe foto op Facebook plaatst? Het was een tof feest, maar hoe zal je (toekomstige) werkgever over deze foto denken? Tegenwoordig gaan we er automatisch van uit dat een bedrijf bij een sollicitatie je profielen op sociale media bekijkt om een betere indruk van je te krijgen. Maar dat is niet altijd gegrond.
Dat betoogt de Article 29 Working Party (WP29), dat zich voor de Europese Commissie bezighoudt met privacy en databescherming. Veel profielen op sociale media, zoals Twitter en Facebook, zijn openbaar. Maar dat betekent volgens WP29 niet dat werkgevers het recht hebben om deze profielen tijdens een sollicitatieprocedure te raadplegen.
Werkgevers moeten een rechtmatige reden hebben om de profielen te inspecteren en data te verwerken. Daarbij is ook het onderscheid tussen een privé en zakelijk account belangrijk. Iemand kan Facebook bijvoorbeeld persoonlijk gebruiken, maar zich op Twitter vooral zakelijk profileren.
Ook vindt de WP29 dat het verzamelen van gegevens via sociale media beperkt moet blijven tot wat noodzakelijk en relevant is. De foto’s van dat leuke feestje vallen daar dus niet onder, maar als je hebt aangegeven welke opleiding je hebt gevolgd, is dat mogelijk wel relevant. Bovendien moet de sollicitant van tevoren op de hoogte worden gebracht van de screening, bijvoorbeeld in de vacaturetekst.
Richtlijnen
Het opiniestuk van de WP29 (pdf) is gebaseerd op de huidige wetgeving, maar kan ook van invloed zijn op toekomstige regels. In mei 2018 gaat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (GDPR) van kracht. Onderdeel van de verordening is dat EU-lidstaten wetten of regels kunnen implementeren om de gegevens van sollicitanten te beschermen. De WP29 biedt met dit opiniestuk richtlijnen voor dit soort wetten.