Triggi: Hoe een Nederlandse startup alles in huis wil koppelen en automatiseren
Elger van der Wel
Als mijn bewakingscamera ’s nachts beweging detecteert, dan moeten mijn lampen aan. Als ik mijn tv aanzet en de lampen zijn aan, dan moeten die worden gedimd. Het zijn zomaar twee voorbeelden van hoe een smart home, als je het mij vraagt, zou moeten werken.
Het probleem is echter dat fabrikanten allemaal hun eigen ding doen. Mijn Philips Hue-lampen werken bijvoorbeeld met Apple HomeKit, mijn Nest Thermostaat niet. Beide producten kunnen wel samenwerken via het platform van Nest, maar de slimme beveilingscamera die ik heb van Canary werkt daar weer niet mee samen. De early adaptors die al wat smart home-producten in huis hebben gehaald zullen dit wel herkennen. Daar komt bij dat je misschien wel over meer dingen controle wilt dan enkel over je huis. Denk bijvoorbeeld aan je auto. De luxere modellen hebben steeds vaker de beschikking over een internetverbinding en de komende jaren zal dat verder worden uitgebreid naar goedkopere auto’s. Het liefst wil je alle apparaten centraal aansturen en acties automatiseren.
Het Nederlandse Triggi gaat dat mogelijk maken. De app biedt de mogelijkheid om een soort receptjes te maken, triggs genaamd. Als er dit gebeurt, doe dan dat. If this than that in het Engels. Misschien zul je denken: daar is toch al jaren een dienst voor, met precies die naam? Klopt, maar de makers achter Triggi denken dat ze het beter kunnen. Onder meer door complexere ‘recepten’ mogelijk te maken waarin meerdere acties tegelijk worden uitgevoerd of waarbij je als gebruiker meerdere voorwaarden kunt stellen. En dat zonder dat de app heel ingewikkeld wordt.
KPN
Triggi is opgericht door Arjen Noorbergen en Tom Meijeraan. En in tegenstelling tot veel startups zijn dat niet twee jonge gasten die net van school komen en met een goede idee aan de slag gaan met een startup. Ze hebben allebei een enorme berg ervaring die heel goed van pas komt bij het ongelofelijke ambitieuze project dat Triggi is.
Zo begon Noorbergen zijn carrière in de jaren ’90 bij KPN als management trainee. “Tijdens mijn studie had ik al het één en ander met internet te maken gehad en ik vond dat machtig interessant. Maar het was toen nog helemaal niet publiek beschikbaar. Toen ik afgestudeerd was, was ik dus mijn toegang tot internet kwijt”, zo vertelt hij. “Je kon toen nog geen abonnement afsluiten. Bij KPN Research kende ik wat mensen die wel op internet konden, dus had ik uiteindelijk geregeld dat ik vanaf mijn bureau toch verbinding kreeg met internet. Ik ben me vervolgens gaan bemoeien met het aan de man brengen van internet. Zowel binnen het bedrijf zelf, als voor klanten. De vraag was toen of internet iets ging worden, bedrijven twijfelden daar heel erg over.”
Home Control Box
En waar hij eind vorige eeuw bij KPN pionierde met internet, pionierde hij begin deze eeuw thuis met het Internet of Things. Nog voordat die term überhaupt bestond. “Toen ik begin deze eeuw een huis kocht in Amsterdam wilde ik mijn CV-ketel op afstand kunnen bedienen via mijn computer. Ik ben op zoek gegaan of er iets te koop was waarmee dat mogelijk werd, maar dat was er niet”, vertelt Noorbergen.
Hij kwam erachter dat er een oud-collega was met dezelfde wens. Samen besloten ze daarom om hiervoor iets te gaan maken. Niet omdat ze nu zo graag een bedrijf wilde starten, maar gewoon omdat het er niet was. “Een apparaatje waar je je spullen in huis op aan kon sluiten. Dat apparaatje kon je dan verbinden met internet en via een webapplicatie kon je dan dingen in huis gaan bedienen”, legt hij uit. Ter illustratie: de iPhone bestond indertijd nog niet en smartphone-apps waren er dus ook nog niet.
Het duo werkten het idee uit tot een product genaamd de Home Control Box, een domoticasysteen. En het mislukte. “We dachten dat iedereen dat wilde hebben en mensen reageerden in eerste instantie enthousiast, maar uiteindelijk wilde toch niemand dat ding kopen.” De reden is simpel: het was ongelofelijk veel gedoe om het apparaat aan te sluiten in huis. Kabels leggen, electronica vervangen etc. En daar heeft de gemiddelde consument helemaal geen zin in.
Energiebedrijven
Maar ondanks dat de Home Control Box zelf mislukte, bleek het wel het begin van een succesvol bedrijf. “We kwamen toen in contact met een aantal energiemaatschappijen die het idee wel interessant vonden. We zijn ons toen gaan verdiepen in de issues waar de energiebedrijven mee zaten: een verduurzaming van de energievoorziening. En het feit dat het hierdoor belangrijker wordt om de vraag naar energie af te stemmen op het aanbod in plaats van andersom, zoals altijd het geval was.”, legt Noorbergen uit.
En vooral dat laatste was een uitdaging voor energiemaatschappijen. Je kunt niet bij een consument aankomen met het verhaal dat hij opeens bewuster moet omgaan met wanneer hij zijn wasmachine aanzet. Of zoals Noorbergen het zelf omschrijft: “De consument wil gewoon het licht aanzetten wanneer hij dat wil en dat is het.”
Er moest een weloverwogen pad worden uitgestippeld door de energiemaatschappijen om de consument en de markt heel langzaam te transformen. Een proces dat nu, anno 2016, pas net begonnen is.
En de eerste stap van dat proces is het inzichtelijk maken van maken van het energieverbruik voor consumenten. “We hebben toen was tests gedaan met energiebedrijven met displays om energiegebruik inzichtelijk te maken. Maar omdat een groot deel van de CO2-uitstoot van huizen komt door de verwarming en warm water, kwam de vraag of we daar ook niet iets mee moesten. Toen is het concept geboren van een display dat dient als thermostaat, maar waarmee je ook energiegebruik kunt meten en dat verbinding maakt met internet.”
Hieruit onstond uiteindelijk een product dat ze als Quby ontwikkelden. Het bestond uit hardware (het display zelf), software, een clouddienst, een app en de nodige technische koppelingen met de systemen van energiemaatschappijen. Eneco was één van de eerste energiemaatschappijen die echt enthousiast was en die het een logisch startpunt vonden om de dialoog aan te gaan met consumenten over hun energiegebruik. En om vervolgens nieuwe vormen van dienstverlening aan te kunnen gaan bieden. Toon was geboren.
Toon
“We maakten als bedrijf toen een draai van domotica naar een gefocust product in de vorm van een energiedisplay”, legt de ondernemer uit. “We zijn daar later wel functies gaan toevoegen zoals het aansturen van een slimme stekker en verlichting. Maar in plaats van een domoticaproduct hadden we een platform gecreëerd, voor het energiebedrijf van de toekomst.”
En zowel Eneco als de bedenkers zijn blij met het resultaat. “Eneco-klanten met Toon scoren hoger als het gaat om klantentevredenheid dan klanten zonder Toon. Niemand zal zijn energiebedrijf positief aanbevelen bij vrienden. Eneco heeft zich kunnen onderscheiden dankzij Toon”, legt hij uit.
De volgende stap voor Quby was logisch: het concept achter Toon ook bij andere energiebedrijven uitrollen. En er was internationaal veel interesse voor. “Maar daarvoor moesten we veel doen en er moest een flinke hoeveelheid geld binnenkomen om dat mogelijk te maken.” Quby kreeg een aanbod van hun eerste en enige klant op dat moment: Eneco. En dus werd het bedrijf vorig jaar zomer overgenomen door de energiemaatschappij. Quby is nu onderdeel van Eneco en heeft inmiddels zijn eerste internationale klant in België.
De overname was een belangrijk moment in de carriere van Noorbergen en zijn partner. Niet alleen vanwege de mooie deal ze zojuist hadden gemaakt, maar ook omdat je bij zo’n overname als oprichters moet bedenken hoe je zelf verder wil. “We konden het trucje dat we bij Eneco hadden gedaan ook in andere landen gaan doen. En dat is ook wel cool om te doen, maar het idee om dingen in huis aan elkaar te koppelen had in onze ogen ook heel veel potentie buiten Toon. Gewoon als losse dienst. In de cloud”, legt Noorbergen uit.
Triggi
En daar ontstond dus het idee om Triggi te beginnen. Of eigenlijk was dat idee er dus al langer, maar was dit het moment om er ook echt werk van te maken. Natuurlijk bestond IFTTT al. Sterker nog: bij Toon hadden ze zich uitgebreid verdiept in die dienst, om te beslissen of het energiedisplay niet gekoppeld moest worden aan IFTTT. “Maar kwamen we tot de conclusie dat IFTTT niet goed genoeg is.”
Wat er in de ogen van Noorbergen niet goed aan is? “Met IFTTT kun je heel veel dingen niet. Je wilt soms dingen combineren. Mijn buurman heeft bijvoorbeeld een elektrische auto en zou graag een notificatie willen als er een plekje vrijkomt, zodat hij zijn auto kan opladen. Een regel ‘als er een plek vrij komt, stuur een notificatie’ is dan niet genoeg. Je wilt die notificatie immers alleen als je thuis bent met je auto, niet als je op kantoor zit. De voorwaarden voor een notificatie zijn dus een vrije plek, dat je thuis bent, dat je auto opgeladen moet worden en het voor middernacht is.”
“Je wilt zowel voorwaarden als acties kunnen combineren, zonder dat je als gebruiker echt hoeft te programmeren. Hoe maak je dat zo simpel mogelijk op een smartphone? Dat was de uitdaging”, legt de Triggi-bedenker uit.
“We hebben een team met ontwikkelaars om ons heen verzameld en een designbureau, Makerstreet, ingeschakeld om ook echt een gebruiksvriendelijk product te ontwerpen.” En vervolgens is dit najaar een intensieve periode gestart van design, ontwikkelen, testen met gebruikers, het koppelen van externe diensten etc.
Afhankelijk van fabrikanten
En dat was geen makkelijk proces. Het succes van Triggi valt of staat bij een interface en in een blogpost op Medium wordt aan de hand van de cancelbutton in de app uitgelegd hoe ongelofelijk lastig dit kan zijn. Een andere uitdaging zat in het koppelen van diensten. Het was bijvoorbeeld in eerste instantie de bedoeling om bij livegang Toon volledig te ondersteunen, maar dat bleek een grotere uitdaging van verwacht. Dus zijn de functionaliteiten van Toon binnen de dienst in eerste instantie beperkt en worden deze in een volgende versie verder uitgewerkt. Daarnaast worden op dit moment de slimme thermostaat van Nest en de lampen van Philips Hue ondersteunt. Ook zijn alle publieke laadpalen voor elektrische auto’s beschikbaar binnen de dienst.
Het feit dat Triggi sowieso compleet afhankelijk is van de diensten van externe partijen is iets waar Noorbergen zich heel bewust van is. En gelukkig hebben de makers van Triggi hier ook al flink wat ervaring mee. “We zijn daar, compleet naïef, al mee begonnen toen we aan de Home Control Box werkten. We hebben toen al wat oplossingen gevonden”, legt hij uit.
“We hebben bijvoorbeeld geleerd dat we de API’s van alle producten en diensten moeten monitoren. Dan kunnen we de gebruiker ook actief informeren als iets niet lukt. We moeten voorkomen dat we het vertrouwen van onze gebruikers beschamen doordat er dingen bij een andere partij niet werken. Gebruikers zien het immers als een fout van onze dienst.”
Een ander risico is dat fabrikanten het Triggi helemaal niet mogelijk maken om hun product te koppelen. Noorbergen lijkt daar op dit moment niet heel bezorgd over: “Misschien gaat uiteindelijk het bewustzijn bij consumenten ontstaan dat ze bij het aanschaffen van een product rekening houden met waar je het aan kunt koppelen, maar dat is afwachten. Als er fabrikanten denken dat het goed is om in een eigen gesloten ecosysteem te werken, dan zal de markt gaan leren of dat goed is of niet. Ik denk van niet, maar de toekomst zal het leren.”
Er zijn op dit moment al allerlei verschillende ecosystemen, de ene opener dan de andere. Philips heeft zijn eigen standaard waardoor andere smart home-producten samen kunnen werken met Philips Hue. Nest doet hetzelfde. Apple heeft natuurlijk HomeKit. Triggi wil daar niet met concurreren, maar hoopt aanvullend te zijn. “Je hebt bruggetjes nodig tussen die ecosystemen. Je wil als je een HomeKit-huis hebt, ook je auto kunnen koppelen. En dan niet alleen de Apple-auto. Er zal niet in ecosysteem komen, maar via API’s kunnen partijen als wij die ecosystemen aan elkaar koppelen”, schetst Noorbergen de toekomst.
Verdienmodel
De grote vraag is natuurlijk hoe het bedrijf geld wil verdienen. De mede-oprichter geeft eerlijk toe dat ze dat nog uit moeten vinden, maar ze hebben al wel ideeën. Zo denken ze na over een freemiummodel, waarbij intensieve gebruikers die bijvoorbeeld meer dan 15 triggs willen gebruiken moeten betalen. Of aan premiumkanalen voor bepaalde producten, waarvoor je een abonnement afsluit.
Een andere optie is dat fabrikanten een bijdrage gaan betalen voor het onderhoud aan het platform. Advertenties voor producten die interessant zijn voor gebruikers zouden ook kunnen. “Maar alle verdienmodellen die we kunnen verzinnen hangen af van onze geloofwaardigheid. We moeten eerst laten zien dat ons verhaal ook echt gaat werken”, zegt Noorbergen.
En dat kan best wat tijd kosten, aangezien het Internet of Things nog maar in de kinderschoenen staat “Het voelt heel erg als de begintijd van het internet”, die Noorbergen van dichtbij meemaakte in zijn tijd bij KPN. “Toen vroegen we ons af: waar heb je het internet voor nodig? Dat soort vragen hoor je nu weer.”
“Er zullen bij het Internet of Things zinnige toepassingen zitten, maar ook dingen die volslagen falen. Dingen die te vroeg komen en uiteindelijk over een tijd toch een succes worden. Het is heel interessant om te zien wat er gaat gebeuren en de rol die wij daar in willen spelen. We willen het voor mensen mogelijk maken dat ze nieuwe, verrassende combinaties kunnen maken die hun leven leuker, veiliger, goedkoper of makkelijker maken”, besluit Noorbergen zijn verhaal.
Triggi is vanaf nu gratis te downloaden voor iOS en Android.