Wordt Lewis Hamilton komend weekend voor de vijfde maal wereldkampioen Formule 1? Ik denk het wel. Sinds de invoering van de hybrid-formule in 2014 heeft Lewis hier alle races gewonnen, vier op een rij. He owns the place. (Sorry taalpuristen, ik vind dit zinnetje gewoon onvertaalbaar.)
En zoals hij momenteel de Formule 1 domineert, met vier zeges op rij, bevochten op een tegenstander die toch kortstondig sneller leek dan hij, kun je gerust stellen: he owns Formula One.
Met die vijfde kroon schaart Lewis zich stilaan onder de allergrootsten. Natuurlijk, hij heeft steeds de beste auto gehad, zeker in de Mercedes-tijd, maar zoals drievoudig kampioen Jackie Stewart al eens zei: je moet hem ook nog besturen.
Lewis maakt zelden fouten, presteert onder druk (denk aan die geweldige pole position in Singapore), verkruimelt zijn teamgenoten en is ijzersterk in duels – racecraft (ook al onvertaalbaar) is zijn grootste troef. En omdat maar weinigen daar tegen opgewassen zijn, lijkt het soms zo eenvoudig te gaan.
Watkins Glen
Wat zei Trump ook alweer? Amerika heeft zijn eigen klimaat? Dat klopt. In elk geval zijn eigen raceklimaat. Rijden op ovals. NASCAR, dikke grote Sportscars en natuurlijk hét Amerikaanse autosportmonument, de 500 mijl van Indianapolis, waarop zelfs een hele raceserie gebaseerd is: de Indycars. Dus ja, wat komen die Europeanen eigenlijk doen met hun kleine autootjes en hun ingewikkelde regels?
Op Watkins Glen voelde de Formule 1 zich twee decennia lang echt thuis Deel deze quoteVan 1950 tot en met 1960 stond, voor het global image, de 500 mijl van Indianapolis op de officiële Formule 1-kalender. Vandaar dat je in de statistieken nog altijd volslagen onbekende namen als Lee Wallard en Pat Flaherty als eenmalige Grand Prix-winnaars tegenkomt. In 1961 ontdekte de Formule 1 Watkins Glen.
Op vier uur rijden van New York voelde de Formule 1 zich twee decennia lang echt thuis. De Glen werd een begrip. Met een uitdagend circuit, een altijd weer flamboyante starter en luidruchtige studenten die auto’s in een modderpoel verbrandden.
Met een vrolijk eindeseizoensgevoel onder teams en coureurs: de race was meestal in oktober en iedereen vierde opgelucht dat hij weer een jaar had overleefd. En last but not least, met een altijd goed gevulde prijzenpot.
Bekijk de beelden uit 1970, een bijzondere, emotionele race. Rising star Emerson Fittipaldi wint in zijn vierde Grand Prix voor Lotus en stelt zo de wereldtitel voor de eerder dat jaar verongelukte Jochen Rindt veilig.
In de jaren zeventig was er zelfs kortstondig een tweede Grand Prix van Amerika, USA-West, in Long Beach. Een spectaculaire baan, langs de oceaan.
Zie hieronder twee helden uit die tijd, Elio De Angelis en Didier Pironi, tussen het vele beton door jagen.
https://www.youtube.com/watch?v=FLqm_VGoaMA
Nadat Watkins Glen uit de gratie raakte (de baan werd te gevaarlijk, de studenten te luidruchtig en het geld was op) ging de Formule 1 in Amerika aan het zwerven. Langs meer en minder geschikte locaties, in Phoenix, in Dallas en Detroit.
Bizar was de race in 1982 op een grote parkeerplaats bij Caesars Palace in Las Vegas: