Numrush

Waar blijft de Nederlandse Wirecutter?

Ik kan mijn column deze week eigenlijk vrij kort houden: Nederland heeft een eigen Wirecutter nodig. Deze Amerikaanse reviewsite is de afgelopen jaar mijn go-to-place geworden als ik iets wil kopen. Of het nou een powerbank of een koekenpan is, Wirecutter vertelt me welke ik moet bestellen. Het probleem is echter dat de site Amerikaans is en een groot deel van de producten die ze testen helemaal niet in Nederland verkrijgbaar is. Vandaar dus mijn wens dat er een Nederlandse equivalent komt.

Een stukje achtergrond: Wirecutter is in 2011 opgericht door Briam Lam, die eerder voor Gizmodo werkte. Met Wirecutter wilde hij een techsite maken met maar één doel: geen nieuws, geen losse reviews, maar voor elke productcategorie één lang artikel waarin zoveel mogelijk producten worden besproken en je een gedegen koopadvies krijgt. Transparantie over hoe een product is beoordeeld is daarbij key, evenals de expertise van de reviewende journalisten. Ze doen er bij Wirecutter alles aan om te laten zien waarom je ze zou moeten vertrouwen – er staat letterlijk een kopje ‘Why you should trust us’ in elk artikel – en ik merk aan mezelf dat dat werkt.

Het resultaat is een site die een onafhankelijke, journalistiek benadering brengt en bestaat uit lange artikelen die regelmatig worden bijgewerkt. Het archief van Wirecutter ís Wirecutter, wat zorgt voor een compleet andere redactionele dynamiek dan bij andere websites. Alles draait hier om de dienstverlening richting de gebruiker, dat is het enige dat telt.

Verdienmodel

Om geld te verdienen heeft de site een prima manier gevonden: affiliate-commissies. Bij de producten wordt gelinkt naar plekken waar je ze kan kopen (sowieso bijna altijd Amazon) en als je klikt dan krijgt Wirecutter een deel van de omzet.

Daarbij garandeert Wirecutter dat dit verdienmodel de reviews en keuzes van de redactie niet beïnvloedt. Daar is ook eigenlijk geen enkele reden toe, omdat bij elke product wel zo’n affiliate-link te plaatsen is. En de redactie weet niet welke commissie eventueel hoger is dan de andere.

The New York Times

In de eerste vijf jaar realiseerde Wirecutter een omzet van 150 miljoen dollar De cijfers van Wirecutter liegen er niet om: in de eerste vijf jaar realiseerde de site een omzet van 150 miljoen dollar, puur afkomstig uit de affiliate-links. The New York Times zag dit succes en nam de site twee jaar geleden over. Hoeveel ze ervoor betaalden is officieel niet bekend, maar waarschijnlijk was het zo’n 30 miljoen dollar.

Vervolgens heeft de Amerikaanse uitgever ook flink geïnvesteerd en is het aantal medewerkers bij Wirecutter gegroeid naar maar liefst 65. Het aantal productcategorieën is meegegroeid. Er wordt al lang niet meer enkel over consumentenelektronica geschreven. Maar ook voor het beste notitieboekje, de beste creditcard, de beste regenjas of de beste sneeuwschuiver kun je terecht op de site.

Voor zowel Wirecutter als The New York Times is het interessant om onderdeel te zijn van hetzelfde bedrijf. The New York Times kan de expertise van de redactie goed gebruiken als ze schrijven over technologie. Andersom is de krant (met al zijn digitale uitingen) een goede plek om Wirecutter te promoten bij een ouder publiek dat nog niet bekend is met de site. Van oudsher is de site namelijk vooral populair bij mensen tussen 20 en 35, terwijl hij in principe voor iedereen relevant is.

Nederland

Als je kijkt naar het succes van Wirecutter had ik wel verwacht dat er inmiddels iemand was opgestaan die dit trucje in ons land had gekopieerd. In het brede portfolio van De Persgroep, waar al sites Tweakers en Independer inzitten, zou Wirecutter niet misstaan. Het zou echter ook iets zijn wat als startup zou kunnen beginnen om langzaam uit te groeien. Misschien zou zelfs de Consumentenbond het kunnen opzetten. Hun tests nu zijn helaas enkel toegankelijk voor leden en missen duiding en uitleg, maar ze zijn al gewend om producten te vergelijken.

Al met al is het natuurlijk financieel lastig om een Nederlandse Wirecutter te maken met 65 man redactie; dat kan financieel niet uit. Maar een kleiner Nederlands alternatief, moet volgens mij haalbaar zijn. De grote vraag is eigenlijk vooral: wie pakt de bal op? Zolang niemand het doet, beginnen mijn handen steeds meer te jeuken om het zelf te doen.