Waar de ontwikkeling van Google’s zelfrijdende auto in de eerste jaren voornamelijk geheim was voor de buitenwereld, komen we nu langzaam maar zeker meer te weten over de mogelijkheden van het autonome voertuig.
Zo toonde Google een aantal weken geleden een video waarin de werking van de nieuwe auto werd gedemonstreerd en werd duidelijk dat het bedrijf hard werkt om de auto voor te bereiden op het drukke, chaotische stadsverkeer. Vorige week nodigde Google bovendien een handjevol pers uit voor een testrit waardoor er veel meer bekend werd over de ervaring van het rijden in een autonome auto.
En het werkt goed, werkelijk zó goed, dat John Markoff van The New York Times de ervaring omschrijft als ‘boring’. De werking is echter ook adembenemend volgens velen. De auto’s lijken de wegen goed te kennen en kunnen haarfijn anticiperen op verkeerssituaties zoals stoplichten, spoorwegovergangen en fietsers.
Maar hoewel de werking perfect lijkt is het niet mogelijk om een dergelijke auto op dit moment midden in, zeg, Amsterdam rond te laten rijden. Hoe is de auto dan wél in staat zelfstandig rond te rijden in Mountain View – de plek waar Google is gevestigd en waar het bedrijf 24 auto’s elke dag rond laat rijden – ? Dat is te danken aan een virtueel spoor dat Google heeft ontwikkeld speciaal voor hun zelfrijdende auto.
De truc achter Google’s succes tot nu toe is dat de auto’s niet worden gedwongen om een volledige verkeerssituatie vanaf nul te verwerken. In plaats daarvan is het team van Google iedere weg in kaart gaan brengen waarop de auto zal rijden. Hierbij gaat het echter niet om oude bestaande kaarten, zelfs niet de vrij geavanceerde kaarten van Google Maps.
Nee, de nieuwe kaarten zijn misschien het best te omschrijven als ‘ultra-precieze- digitaliseringen van de fysieke wereld.’ Niet alleen de wegen en stoplichten worden in kaart gebracht, maar werkelijk ieder detail wordt gemeten en berekend tot aan de hoogte van de stoeprand toe! De virtuele kaart gaat dus veel verder dan welke landkaart we ook kennen. Leider van het proces, Andrew Chatham vertelt:
Really, [our maps] are any geographic information that we can tell the car in advance to make its job easier. We tell it how high the traffic signals are off the ground, the exact position of the curbs, so the car knows where not to drive. We’d also include information that you can’t even see like implied speed limits.
In feite heeft Google dus een volledig virtuele wereld gebouwd op basis van de straten van Mountain View. Door de gegevens te implementeren in het geheugen van de auto, weet de software precies wat hem staat te wachten.
Rather than having to figure out what the world looks like and what it means from scratch every time we turn on the software, we tell it what the world is expected to look like when it is empty. And then the job of the software is to figure out how the world is different from that expectation. This makes the problem a lot simpler.
Hoewel het systeem het rijden een stuk makkelijker en waarschijnlijk ook veiliger maakt zadelt Google zichzelf ook op met een enorme berg aan werk; het zal immers nog wel wat tijd en moeite gaan kosten om een virtuele infrastructuur van de héle wereld te bouwen. Maar dat is ook wel weer precies het karakter van Google: ‘do the impossible’.