De methode die de FBI gebruikt heeft om de telefoon van de San Bernardino-terrorist te kraken, werkt alleen als het gaat om een iPhone 5c die draait op besturingssysteem iOS 9. Dat zei James Comey, directeur van de FBI op een bijeenkomst op het Amerikaanse Kenyon College. Hij sprak daar over de balans tussen privacy en veiligheid.
De uitspraak is moeilijk te controleren, omdat de FBI verder niets heeft uitgelaten over hoe het ze is gelukt om de iPhone te kraken. Nadat het de FBI gelukt was, trachtten experts het waarschijnlijk dat het geheugen hardwarematig was gekopieerd om na een aantal mislukte pogingen de back-up terug te zitten.
Comey zei dat het belangrijk is een om slimme, gebalanceerde beslissingen te nemen. “De beslissing moet ons op de lange termijn beschermen. Een goede beslissing komt voort uit een goede discussies over onderwerpen die mensen met de beste bedoelingen van elkaar scheiden.” Hij zegt daarmee veel dingen tegelijk: het beste resultaat op de lange termijn slaat op de mogelijkheden die inlichtingen- en opsporingsdiensten volgens hem moeten hebben om terroristen te vinden. Daar tegenover staat het debat rondom privacy, waarvoor Apple de afgelopen weken bijvoorbeeld publiekelijk statements maakte door de FBI niet te helpen en de media op te zoeken.
Het gegeven dat de FBI een derde partij heeft ingeschakeld die de iPhone toch kon kraken, is volgens Comey het antwoord op een argument dat voorvechters van privacy vaak aanhalen: dat het dwingen van Apple zorgt voor een juridisch precedent. Deze actie laat volgens hem zien dat het de FBI om deze specifieke iPhone ging.
Verder zei hij dat hij houdt van sterke encryptie, maar de technologie ervoor zorgt dat er een niveau van privacy hebben bereikt, die we eerder niet zagen. Dat zit de hem dwars, want met een gerechtelijk bevel kan de politie het bijvoorbeeld wel eenvoudig toegang krijgen tot bijvoorbeeld fysieke documenten of dossiers.