Numrush

Dit is het moment om na te denken over de journalistieke toepassingen van augmented reality

ARKit

Woensdag is een belangrijke dag als het gaat om technologische innovatie. Niet dat we later gaan refereren aan 20 september 2017 als ‘de dag dat…’, maar zeker als je bezig bent met media-innovatie staat er iets groots te gebeuren. Apple brengt woensdag namelijk iOS 11 uit. Een software update, waarmee iedere iPhone 6S of 7 verandert in een augmented-reality-viewer.

Waarschijnlijk heb je al wat gelezen over ARKit, zoals de technologie heet. ARKit is een toolbox waarmee ontwikkelaars heel makkelijk augmented-reality-applicaties kunnen maken. De software kan dankzij kunstmatige intelligentie in realtime objecten in een ruimte scannen zodat je daar virtuele 3D-voorwerpen in kunt plaatsen. De maat van het voorwerp wordt ‘kloppend’ gemaakt, waardoor het voorwerp echt in de ruimte lijkt te staan. Ook de belichting in het beeld (of die nu van de zon of van een lamp komt) wordt geanalyseerd, zodat diezelfde belichting kan worden nagemaakt en toegepast op de 3D-voorwerpen.

Het toffe is dat je gewoon kunt rondlopen door de ruimte en de 3D-voorwerpen van alle kant kunt bekijken. IKEA maakt daar slim gebruik en lanceert een app waarmee je kunt zien hoe meubels in je huis staan, maar er zijn bijvoorbeeld ook game-ontwikkelaars die games maken die je met meerdere mensen (ieder met hun eigen smartphone of tablet) op een tafel kunt spelen.

Software-aanpak

Nu is augmented reality niks nieuws. In 2009 pionierde het Nederlandse Layar al met deze technologie. En er zijn sindsdien bijvoorbeeld heel veel adverteerders geweest die advertenties maakten, waarmee je, via je smartphone, virtuele objecten tevoorschijn kon laten verschijnen. De afgelopen twee jaar zagen we hoe Snapchat met zijn virtuele maskers en Pokémon Go mee met zijn vanganimaties een groot publiek liet kennis maken met de technologie.

Waarom is ARKit dan toch zo belangrijk? Dat heeft er alles mee te maken dat de techniek van Apple net wat realistischer is dan de hierboven genoemde apps. Tot nu toe waren er vooral techbedrijven bezig om de kwaliteit van augmented reality te verbeteren met hardware. Google had bijvoorbeeld Project Tango en Microsoft heeft de HoloLens, een heuze augmented-reality-bril. Het probleem is dat je die hardware eerst in de handen van mensen moet krijgen.

Apple’s softwarematige aanpak is een andere benadering. Apple gaat uit van de hardware die mensen al hebben (de iPhone en de iPad) en zoekt de grens op van wat er mogelijk is met software. Voor ontwikkelaars wordt het nu makkelijk om een augmented-reality-applicatie te ontwikkelen die echt indrukwekkend is, maar het heeft vooral ook zin voor hen om het doen. Er zijn namelijk wereldwijd zo’n 400 miljoen iPhones die straks geschikt zijn voor deze apps. 400 miljoen! En daar komen nog veel meer toestellen bij met de introductie van de iPhone 8 en iPhone X.

Wat misschien nog wel interessanter is, is dat de aankondiging van Apple er voor heeft gezorgd dat Google het roer heeft omgegooid op het gebied van augmented reality. Na jaren inzetten op hardware, kiest Google nu ook voor de softwarematige benadering. Het lanceert dit najaar ARCore in Android, qua functionaliteit is dit zo goed identiek aan ARKit.

Beginpunt

Nu zijn beide augmented-reality-platforms geen eindpunt, eerder een echt begin. Met geavanceerde hardware die diepte kan detecteren (zoals Apple in de iPhone X stopt om Face ID mogelijk te maken), kun je augmented reality nog indrukwekkender maken. En uiteindelijk is de ervaring via een augmented-reality-bril veel indrukwekkender dan via een smartphone.

Als het verleden ons iets heeft geleerd is dat je mensen eerst het nut van een nieuwe technologie moet laten inzien Dit is echter een volgende stap. Als het verleden ons iets heeft geleerd is dat je mensen eerst het nut van een nieuwe technologie moet laten inzien. Je moet toepassingen laten zien. Zijn mensen overtuigd, dan kun je een volgende stap zetten.

Pokémon Go en Snapchat hebben mensen op een speelse manier laten zien wat augmented reality kan, zonder dat de meeste mensen door hebben dat dit augmented reality is. Nu volgen dit najaar een heleboel nieuwe applicaties met prachtige AR-toepassingen. Daarna kun je mensen het verhaal vertellen dat het allemaal nog veel beter wordt, als ze een nieuwe telefoon kopen met extra sensoren. En daarna komt de stap waarin je mensen kunt overtuigen van het kopen van augmented-reality-bril.

Journalistieke toepassingen

De introductie van ARKit woensdag is dus een mijlpaal in de ontwikkeling van augmented reality. En in mijn ogen is het ook een punt waarop je moet gaan bedenken wat je met die technologie kunt. Bedrijven in allerlei sectoren zijn daar waarschijnlijk al druk mee en zeker op het gebied van e-commerce en entertainment gaan we waarschijnlijk heel veel voorbeelden zien.

Hoe kun je augmented reality in gaan zetten als een manier om een verhaal te vertellen? Ik ben echter vooral benieuwd naar wat de media hier mee kan. Of eigenlijk nog specifieker: de journalistiek. Hoe kun je augmented reality in gaan zetten als een manier om een verhaal te vertellen? Om iets uit te leggen of mensen iets te laten beleven. Ik hoop daarbij vooral op toepassingen met echte meerwaarde. Toepassingen waarbij de technologie wordt ingezet als middel en niet als doel. Geen innovatie om de innovatie, maar omdat de technologie iets mogelijk maakt wat tot nu toe niet kon.

Stel je voor dat je op je keukentafel kunt bekijken hoe IS gebieden verovert en weer verliest als een interactieve kaart waar je om heen kunt lopen. Of dat je de hoogtepunten van een voetbalwedstrijd uit iedere hoek kunt terugkijken op je salontafel. Denk eens aan dem mogelijkheden om droge data, over huizenprijzen of verkeerongelukken, tot leven te laten komen in de echte wereld? En zou je een jaaroverzicht niet interactief kunnen vormgeven in augmented reality?

Ik hoop dat ik in de loop van komend jaar een column kan schrijven over alle mooie voorbeelden op dit vlak. Voorbeelden van nieuwsverhalen die niet zo duidelijk of zo indrukwekkend hadden kunnen worden verteld zonder augmented reality. Die mogen uiteraard uit het buitenland komen, maar stiekem hoop ik ook vooral op Nederlandse voorbeelden.

Tot het zover is, doe ik het nog maar even met alle te gekke demo’s die ontwikkelaars inmiddels al gemaakt hebben. Ze geven aan wat er allemaal kan met deze technologie en inspireren om er mee aan de slag te gaan.