Hyundai zet zich af tegen de concurrentie en wil zelfrijdende auto voor iedereen betaalbaar maken

Naast Google, Uber en vele anderen werkt ook Hyundai aan zelfrijdende auto’s. Maar deze fabrikant hoopt zich te onderscheiden door technologie te maken die beschikbaar wordt in auto’s van consumenten en die betaalbaar is voor een groot deel van de kopers. Dit schrijft TechCrunch.

Deze week werd de technologie van Hyundai gepresenteerd, waarbij mensen konden genieten van de eerste ritjes in Las Vegas. Voor de prototypes wordt het model Ioniq als basis gebruikt, en daar lijken ze dan ook vrij veel op. Op veel autonome voertuigen zien we echter duidelijk sensoren zitten, maar dat is bij Hyundai niet het geval. Wel zitten er vier optische camera’s achter de voorruit, evenals LiDAR-units aan de voorkant en zijkant. De auto’s bevatten verder radars aan de voor- en achterkant.

Om te zorgen dat er geen sensoren nodig zijn tijdens het rijden, wordt er gebruik gemaakt van data van kaarten. Daardoor moet een gebied wel volledig in kaart zijn gebracht, voordat het voertuig er zelf kan rijden. Maar als die kaarten er zijn, dan kan het systeem obstakels als voetgangers met gemak aan.

Betaalbaar

Het voordeel hiervan is dat er minder data binnenkomt in de auto, waardoor de auto minder hoeft te verwerken. Uiteindelijk betekent dit dat het systeem minder geld kost dan bij diverse concurrenten, en dat maakt het concept interessant. Andere fabrikanten, bijvoorbeeld Volvo, willen de autonome features uiteindelijk als een high-end-optie toevoegen aan high-end-voertuigen. Dat betekent dat het systeem voor consumenten erg duur is en velen het niet kunnen of willen betalen. Hyundai wil hun systeem dus voor iedereen beschikbaar maken, waardoor er een grotere kans is dat het grote publiek het gaat gebruiken.

Helaas voor ons duurt het nog wel even voordat we echt in volledig autonome auto’s gaan rijden, van welke fabrikant dan ook. Dankzij regulering en de acceptatie van veel consumenten zijn er nog aardig wat hobbels op de weg. Maar Hyundai werkt ondertussen wel stug door en wil sensoren standaard maken op haar voertuigen tussen 2019 en 2021. Daarnaast denkt het bedrijf al over massaproductie.