De FuelBand heeft dankzij de slimme lanceertactiek van Nike met enige regelmatig opnieuw de aandacht te pakken. Toch is de armband niet de eerste op de markt, is hij inconsequent met zijn metingen en staat er een horde mede-trackers klaar om de concurrentie aan te gaan. Desondanks wordt de FuelBand gezien als de startmotor van het activiteiten tracken op grote schaal.
Laten we eerlijk zijn: qua tracking is Nike’s armband alles behalve de beste op de markt. Dat zit hem al in de basis: de fysieke locatie waar je een tracker draagt. De FuelBand is overduidelijk een armband, wat er voor zorgt dat hypergevoelig reageert op bewegingen vanuit de pols en arm. Het is de reden dat Nike het apparaat dan ook vooral propageert voor activiteiten als dansen of basketball. Als wielrenner haal je weinig lol uit je FuelBand.
Dat levert overigens malle situaties op, zoals bijvoorbeeld in de review van Engadget. Daar ontdekte men dat de armband meer punten toekende aan het eten van een paar punten pizza op de bank dan voor het op- en neer lopen van de trap.
Qua gebruikte hardware zijn er veel overeenkomsten te zien in de verschillende devices. Een Fitbit of UP! van Jawbone zullen in de basis dezelfde soorten accelerometers gebruiken om je bewegingen bij te houden. Het verschil zit hem dan in de ervaring rondom het gebruik. Zoals eerder aangegeven is Nike’s FuelBand met een sport-tracker dan een tracker die je dag in kaart brengt.
Dat laatste maakt het volgens experts ook lastig om daadwerkelijk gedragsveranderingen te stimuleren. “It doesn’t trigger you to do anything habitually,” aldus Michael Kim, oud directeur van Xbox Live en oprichter van Kairos Labs, een bedrijf gericht op het maken van gedragsveranderende software. “Habits are based on cues that happen every day, which leads to a routine and then a reward or achievement, which could just be something as general as an endorphin rush.”
Misschien is de FuelBand onder aan de streep wel een toonbeeld van de kinderschoenen waarin dergelijke self tracking devices zich nog bevinden. Jawbone’s UP! kwam met stip binnen vorig jaar, maar moest daarna al snel weer terug naar de tekentafel, terwijl Fitbit in het afgelopen jaar wel steviger in de markt kwam te staan, maar kan het om diverse redenen nog niet de massa aan zich binden. En dan komen intussen dus de Lark, Amiigo, Striiv, Basis en Shine om de hoek kijken.
Ondertussen kijken steeds meer bedrijven naar een manier om deze varianten van tracking te laten doen via je smartphone. Immers, je iPhone of gemiddelde Android telefoon beschikt over dezelfde accelerometers en heeft zelfs nog meer hardware tot de beschikking. Persoonlijk blijf ik die invalshoek “lastig interessant” vinden: het is vanuit een technisch aspect mogelijk, maar zal vanuit de praktijk voor nog meer uitdagingen zorgen om gedegen en compleet te kunnen tracken.
Als de FuelBand een ding duidelijk maakt, dan is het wel het feit dat self tracking in de komende jaren enorm zal gaan groeien. Laat het maar aan Nike en het marketingbudget van de sportgigant over om een markt open te breken en naar een nieuw niveau te tillen. Wie daar aan twijfelt, mag zich nog eens verdiepen in de Nike+ Running-case.
En als het dan zover is, dan is de vraag of de rijkste ook de beste is.