Rachel Armstrong onderzoekt levende architectuur voor in de ruimte

Hoe kunnen we leven tussen de sterren? In de laatste sessie, Open Sourcing the Frontier, die donderdag plaatsvond op Border Sessions in Den Haag, bogen Jason Kessler (NASA), Rachel Armstrong (architect) en Rick Tumlinson (ruimtevaartondernemer) zich over die vraag. En vooral de visie van Armstrong is bijzonder.

Ze stelde dat het leven zoals we dat nu kennen, ook anders kan. In plaats van een industriële visie op de ruimte los te laten, zoals de NASA bijvoorbeeld doet, benadert Armstrong de ruimte vanuit een biologisch perspectief. Door haar kennis van biologie en architectuur te bundelen, is ze opzoek naar een ecologisch en duurzaam systeem dat het leven tussen de sterren mogelijk maakt.

Armstrong is professor in experimentele architectuur op de universiteit van Newcastle. Door middel van synthetische biologie en slimme chemie maakt ze innovatieve en duurzame oplossingen op het gebied van architectuur.

BlackSkyThinking_PhotographerAliKepenek_Image2

In haar nieuwe boek, dat in samenwerking met TED is ontwikkeld, genaamd Vibrant Architecture, Matter as CoDesigner of Living Structures, verkent ze nieuwe toekomstperspectieven voor nieuwe bewoonbare structuren die ze toelichtte op Border Session.

Leefbare architectuur

Waar de meeste mensen en bedrijven constant bezig zijn met bijvoorbeeld het ontwerpen van industriële ruimteschepen, houdt Armstrong zich bezig met het ontwikkelen van nieuwe, levende architectuur.

Ze richtte daarbij Black Sky Thinking op. Black Sky Thinking is een initiatief dat plaats wil bieden aan ieder individu, organisatie of merk dat verder dan de huidige frameworks en voorspellingen wil kijken. Black Sky Thinking wil dit onbekende gebied werkelijkheid maken door het ontwikkelen van nieuwe materialen die zich gedragen als levende cellen.

Deze levende cellen moeten kunnen overleven in heftige omstandigheden, zoals in de ruimte. Dit is iets waar onze cellen (nog) niet tegen bestand zijn. Deze cellen noemt Armstrong ook wel ‘protocellen’ en hiermee denkt ze architectuur te kunnen ontwerpen die zich in de ruimte zelf kan ontwikkelen.

Protocellen

Volgens Armstrong zijn protocellen een interessante technologie, omdat ze niet letterlijk als levend gedefineerd kunnen worden. Ze legt uit dat protocellen geen biologische set instructies hebben, zoals bijvoorbeeld DNA verantwoordelijk is voor de reacties in menselijk cellen. Toch zijn deze cellen uit te rusten met specifieke eigenschappen.

Armstrong verwacht dat deze protocellen abstracte en niet-levende architectuur gaan veranderen in een dynamische architectuur. Deze architectuur lijkt te leven door de protocellen die functies vervullen die normaal geassocieerd worden met ‘leven’ zoals het zelf groeien, het zelf repareren en het zelf recyclen.

Het voorbeeld dat ze noemt is het project ‘The Future Venice Project’, waarin protocellen worden gebruikt om het wegzakken van Venetië te voorkomen. Armstrong verwacht dan ook dat onze steden (in de ruimte) in de toekomst daarom meer op bloeiende tuinen gaan lijken, dan op machines.

Haar uiteindelijke doel is het ontwerpen van een duurzaam ruimteschip in de vorm van een bol, met een diameter van zo’n 20 kilometer. Deze bol moet aan de binnenkant plaats bieden aan ongeveer 500 mensen en levenslang door de ruimte kunnen zweven.