Smart Sharing is een van de drie pijlers van de Smart Education Hubs. Online kennisdeling bevordert de overdracht van kennis die in de Smart Classroom-scholen wordt opgedaan. Op den duur kan de gehele onderwijswereld terecht op (een gedeelte van) het Smart Sharing-platform. In eerste instantie ligt de focus op delen binnen de eigen groepen, want dat is al spannend genoeg.
Deelnemers uit verschillende Smart Education Hubs ontwikkelen nieuwe kennis binnen Smart Teachers. Door de verworven inzichten online te delen, hoeven afzonderlijke deelnemers niet ieder voor zich het wiel uit te vinden. Per hub worden leerkrachten benoemd die toegang krijgen om te posten. Community managers voegen regelmatig content toe en sporen deelnemers aan om kennis te delen en de mogelijkheden van het platform te ontdekken. Uiteindelijk moet het Smart Sharing-Platform worden opengesteld voor het gehele onderwijs, zodat de ‘foot print’ van het SEH-programma zich uitbreidt tot ver buiten de hubs.
Leerarrangementen delen
“Delen is voor veel leerkrachten niet nieuw, maar online delen wel,” zegt community manager Marcel Kesselring van Innofun.
“In het programma nemen we mensen aan het handje. We verleiden ze om stapje voor stapje materiaal te delen met een breder publiek. Dat gebeurt op een natuurlijke manier. Binnen Smart Teachers gaan leerkrachten bijvoorbeeld aan de slag met leerarrangementen. Die zijn zo ontwikkeld dat deelnemers niet alleen een les maken en uitvoeren, maar ook worden uitgedaagd om hun les te delen met anderen. Als community management stimuleren en faciliteren wij dat proces.”
Andere typische bijdragen op het platform zijn nieuwe inzichten en kennis over lesgeven met devices, door leerkrachten ontwikkelde lesproducten met gebruik van digitale devices, gebruik en ervaring met digitale leermaterialen van educatieve uitgevers, artikelen, foto’s en video’s. De community managers zullen daarnaast nieuwsberichten, handige links en allerlei tips toevoegen.
Persoonlijke benadering
Smart Sharing is niet het eerste platform gericht op het delen van open en online lesmateriaal. Verschillende initiatieven ging het platform voor, meestal gericht op de kopgroep van onderwijsgevend Nederland. Vanaf 2009 ging Wikiwijs van start, een initiatief van Kennisnet en Open Universiteit Nederland in opdracht van het Ministerie van OCW. Wikiwijs moest een soort Wikipedia voor open leermaterialen worden, waarin leerkrachten van alle onderwijstypen gezamenlijk lesmateriaal konden uitwerken, verbeteren, aanvullen en actualiseren. Het werd geen onverdeeld succes. Volgens Kesselring is het voornaamste verschil met het Smart Sharing-platform de adoptie van het platform.
“Wij hebben een compacte, overzichtelijke groep, in plaats van heel onderwijskundig Nederland als doelgroep. De persoonlijke benadering is een belangrijk onderdeel van onze strategie. Als mensen inloggen op het systeem, komen ze terecht in een groep, waar een community manager ze welkom heet en op weg helpt.”
Het doel is in eerste instantie vooral vertrouwd raken met online delen binnen een besloten groep. De deelnemers hebben toegang tot het hele platform, maar in principe werken ze in eerste instantie binnen de eigen groep. Pas in een later stadium volgt kennisoverdracht naar de andere Smart Education Hubs. Het is daarvoor van belang dat deelnemers elkaar leren kennen.
“Eén van de eerste dingen die we deelnemers vragen, is om een profielfoto toe te voegen,” vertelt Kesselring. “Als je elkaar kent,wordt het makkelijker om te delen. Mijn rol is om verbindingen te leggen tussen de groepen. Ik ga mensen met elkaar in contact brengen en nieuwe groepen opzetten op basis van inhoudelijke verwantschap. Ook organiseer ik fysieke bijeenkomsten. Ik geloof sterk in de combinatie van virtueel en fysiek contact.”
Organisch groeien
Binnen het platform zijn er verschillende niveaus van toegang. De besloten groepen zijn volgens Kesselring het beste te vergelijken met werkplaatsen.
“Als de deelnemers tevreden zijn over het materiaal dat daar wordt ontwikkeld, kunnen ze het vervolgens delen binnen het bredere onderwijsveld. Het is echt een groeimodel.”
De groepen kunnen ook worden ingezet voor het onderwijs zelf. Basisscholen mogen leerlingen niet laten oefenen met het gebruik van Facebook, want een profiel aanmaken op Facebook kan pas vanaf dertien jaar. Op het gebied van mediawijsheid is het echter wel belangrijk om kinderen competenties mee te geven voor participatie in sociale netwerken. Het Smart Sharing-platform biedt uitkomst. Een docent geeft zijn klas bijvoorbeeld de opdracht om een presentatie in de besloten groep voor te bereiden. Het mes snijdt aan twee kanten: de leerlingen zijn zowel bezig met de onderwijsinhoud als met mediawijsheid.
Kesselring benadrukt dat Smart Sharing niet van de ene dag op de andere van de grond komt.
“Het vormen van communities kost tijd. Ik ben tevreden als er aan het einde van dit schooljaar binnen de hubs regelmatig wordt ingelogd door de mensen in de binnenste schil. We zullen het niet groot lanceren. Het idee is wel dat een buitenstaander in het platform leerarrangementen kan vinden en zelf kennis mag toevoegen, maar dat zijn doelen voor de lange termijn. In eerste instantie focussen we op kwaliteit. Dat betekent dat we vandaag niet honderd lessen klaar hebben staan, maar daar groeien we wel naartoe, langzaam en organisch.”