Het is lastig om evolutionaire concepten te bestuderen omdat het evolutieproces plaatsvindt over een tijdspanne van duizenden jaren. Onderzoekers van het Okinawa Institute of Science and Technology hebben echter een manier gevonden om evolutie beter te kunnen bestuderen, namelijk met behulp van robots. De resultaten van het onderzoek werden vorige week gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS ONE.
Stefan Elfwing, onderzoeker bij OIST, maakt gebruik van kleine, muisachtige robots om de evolutie van paringsgedrag te bestuderen. Elfwing gebruikt computermodellen om zo het proces van meer dan duizend generaties te versnellen om zo de ontwikkeling over een grote tijdspanne te kunnen onderzoeken.
Twee groepen van robotmuizen werden geprogrammeerd om naar voedsel te zoeken (oplaadstations) en een partner te vinden (data versturen via een infraroodpoort); beide groepen volgden hiervoor een andere strategie. De “foragers” groep was voornamelijk gefocust op opladen en koos alleen voor paren wanneer dat het opladen niet in de weg stond en de “trackers” groep zocht actief naar een partner en stelde het opladen uit wanneer dat de kans op paren vergrootte.
Het experiment leidde tot een populatie van robotmuizen met beide fenotypes en spiegelde zo populaties van echte muizen met vergelijkbare paringsstrategieën. Volgens Elfwing wordt over het algemeen aangenomen dat één paringsstrategie in een populatie ideaal zou zijn. Dit experiment wijst echter uit dat een populatie met twee verschillende paringsmethoden het beste werkt. Op basis van zeventig experimenten concludeerde Elfwing dat deze groep het fitst was en het meeste nageslacht produceerde.
Naast deze biologische conclusies toont dit experiment bovendien aan dat robots gebruikt kunnen worden voor het bestuderen van evolutionaire concepten. Elfwing gaat voor zijn volgende onderzoek dan ook wederom gebruik van maken van de robots om de rol van mannetjes en vrouwtjes in een populatie te kunnen bestuderen.