Hoewel het lange tijd ver weg en een soort science fiction leek, is de zelfrijdende auto dichterbij dan ooit. Bij Uber denken ze dan direct een stap verder en werkt men hard aan de ‘zelfrijdende taxi’. Om die droom werkelijkheid te maken lokt het bedrijf al maanden de top van de Amerikaanse universiteit Carnegie Mellon, zo wordt langzaam duidelijk.
De ontwikkelaars van zelfrijdende auto’s hebben duidelijk de vaart er in. Deze zomer test Google hun auto, in het najaar gaat Volvo aan de slag en ook Tesla introduceert later dit jaar een ‘automatische piloot’. Alle fabrikanten lijken hun pijlen te hebben gericht op een zelfrijdende auto voor consumenten in 2020 en dus bleef men bij Uber niet stil zitten.
Het bedrijf wil graag aan de slag met een eigen zelfrijdende auto, logischerwijs om hun taxidienst ook via autonome voertuigen aan te kunnen bieden. Om dat doel te bereiken ging het bedrijf in februari van dit jaar een samenwerking aan met de technische universiteit Carnegie Mellon. De eerste resultaten van die samenwerking waren zelfs eind vorige maand al te zien op de openbare weg, al ontkent Uber in alle toonaarden.
Leegloop
Opvallend genoeg lijkt de samenwerking met Carnegie Mellon vooral een soort schone schijn te zijn. Al sinds januari heeft de universiteit te maken met een leegloop op de robotics afdeling, het National Robotics Engineering Centre (NREC).
Dat begon met een groep software ontwikkelaars, maar binnen de kortste keren werkte meer dan een derde van de afdeling voor Uber, dat intussen een ‘Advanced Technology Center’ had opgezet in een oude chocoladefabriek in Pittsburgh. In totaal werken nu zo’n 40 oud-medewerkers van de universiteit voor Uber, waarvan zes commerciële specialisten en de voormalig directeur van NREC.
Intellectueel eigendom
Helemaal met lege handen staat Carnegie Mellon overigens niet. De samenwerking die in februari bekend werd gemaakt hield namelijk in dat de universiteit onderzoek zou doen naar kaarten, veiligheid en autonoom rijden in ruil voor een serie van investeringen die Uber doet in de opleiding.
Geen vreemde werkwijze voor de universiteit, die op soortgelijke manieren ook samenwerkt met NASA, het Amerikaanse leger of andere commerciële bedrijven. Er wordt betaald voor onderzoek en krijgen door de bak genomen een prototype of testproduct waar men mee aan de slag kan om op grotere schaal uit te gaan rollen.
In dit geval ligt het allemaal iets gevoeliger, aangezien het grootste deel van het personeel dat is overgestapt nog altijd part-time in dienst is van de universiteit om hun lopende onderzoeken af te ronden. En dat levert soms netelige situaties op als het gaat om onderzoeksresultaten, ingewonnen kennis en intellectueel eigendom, zo laten diverse insiders binnen de universiteit weten aan The Verge.
Het is allemaal heel erg incestieus. Men heeft als part-time medewerker toegang tot alle faciliteiten en onderzoeken van de universiteit, maar niemand weet of controleert voor welk project ze aan het werk zijn of welke intellectuele eigendommen mee de deur uit worden genomen? Is het voor Carnegie Mellon? Of voor Uber? Niemand weet het.
Er lijkt overigens geen sprake van frictie tussen beide partijen. Het onderzoekscentrum van Uber groeit intussen sneller dan gedacht. Het bedrijf heeft plannen om hun Advanced Technology Center te verhuizen naar verderop in de straat. Nieuwe omvang? Ruim 5000 vierkante meter.