De zomervakantie staat voor de deur (of is bij jou misschien zelfs al wel begonnen), wat voor velen betekent dat ze lekker gaan reizen. Maar zelfs als je dat niet van plan bent, is de kans groot dat je diverse fijne momenten in je vakantie zo goed mogelijk wil vastleggen op camera. Daar heb je tegenwoordig geen grote spiegelreflex-camera meer voor nodig: je smartphone is vaak al meer dan genoeg. En met drie simpele tips worden jouw vakantiefoto’s met je smartphone echte topfoto’s.
Eigenlijk gold altijd al: de camera maakt niet de beste foto’s, dat doe jij. Niet dat een goede camera geen voordelen kan hebben, maar veel belangrijker is dat je nadenkt over wat je nu eigenlijk op de foto zet en hoe. En zeker nu smartphones uitstekende camera’s meekrijgen, heb je geen dure apparatuur meer nodig om topfoto’s te maken.
Lagen en compositie
Een goede foto begint met compositie, en een goede compositie begint met wat simpele regels. Allereerst geldt hier de regel van derden, die je gemakkelijk kunt toepassen door het raster op je camera aan te zetten. De regel van derden deelt je foto op in negen vlakken: drie horizontaal en drie verticaal. Daarmee krijg je in totaal negen evenredige vlakken, die je ongetwijfeld kent van het raster/grid op je telefoon als je de camera opent. Het idee is dat je door te spelen met waar je je onderwerp plaatst, je interessantere beelden krijgt.
Simpel gezegd: zet je het onderwerp pontificaal in het midden van je foto, dan oogt die vaak wat saai. Maar gebruik je het raster en zet je het onderwerp op een lijn of op één van de snijpunten tussen de lijnen, dan gaat je aandacht daar ook heen en krijg je veel spannendere foto’s. Maak je een foto van een landschap? Zet dan de horizon op één van de horizontale lijnen, voor een goede balans.
Wat je ook nog kan helpen, is je foto opbouwen in lagen. In totaal heb je er drie: voorgrond, onderwerp en achtergrond. Wil je bijvoorbeeld een foto van jezelf in de natuur? Probeer dan wat takken van een boom of grassprietjes voor jezelf te krijgen, zodat je foto extra diepte krijgt en nog interessanter wordt. Geloof ons, dat doet wonderen.
En nog een laatset tip: kies eens een ander perspectief! De kans is groot dat je iets moois ziet, blijft staan, een foto maakt en weer doorloopt. Maar je kunt ook mooie foto’s maken door even op je hurken te gaan zitten en de camera wat naar boven te richten (kikkerperspectief) of door juist iets meer van boven (vogelperspectief) te fotograferen. Op die manier krijg je net een iets ander perspectief van hetgeen wat je fotografeert en voorkom je de dertien-in-een-dozijn-vakantiefoto.
Heel vroeg of heel laat
Fotografie hangt samen met licht. Niet alleen omdat je licht nodig hebt om je onderwerp daadwerkelijk vast te leggen – in het volledig pikkedonker werkt je camera helaas niet – maar ook omdat licht flinke invloed heeft op de kwaliteit van de foto. Licht bepaalt namelijk hoe schaduwen vallen, hoe fel of zacht bepaalde onderwerpen overkomen en uiteindelijk ook hoe we de wereld zien.
Probleem is natuurlijk dat we op vakantie vaak midden op de dag ergens zijn. En dat is precies het moment dat de zon boven je hoofd hangt. Voor de meeste foto’s is dat niet echt het allermooiste. Hetgeen wat je fotografeert wordt hard en je krijgt schaduwen op gekke plekken, zoals precies onder je ogen.
Wil je mooiere foto’s van bijvoorbeeld de haven bij je hotel om de hoek? Probeer dan eens om heel vroeg op te staan, als de zon nog minder fel is en nog voor langere schaduwen zorgt. Bovendien is het dan rustig, waardoor je echt vakantiefoto’s met je smartphone kunt maken van de haven, in plaats van foto’s van alle andere mensen die ernaar staan te kijken. Een andere optie is overigens om ‘s avonds op pad te gaan. Ook dan is de zon een stuk zachter en de schaduwen worden weer veel langer. Bovendien zijn dit ook de momenten dat de lucht in allerlei mooie kleuren zichtbaar is, wat je foto’s net dat beetje extra geven.
Weg met die kleuren!
Wil je echt eens wat anders proberen? Zet je camera dan eens op zwart-wit of sepia (of doe dit achteraf, als je de foto gemaakt hebt).
Op veel vakantieplekken word je overspoeld met kleur, wat heel leuk kan zijn, maar ook kan afleiden van hetgeen wat je nu eigenlijk wilde fotograferen. Zwart-witfoto’s en sepia foto’s hebben die kleuren juist niet, waardoor je automatisch veel meer naar vormen en contrast gaat kijken. Je ogen focussen zich dus op iets anders dan de overload aan kleurtjes, wat je foto’s net dat beetje extra krijgen. Bovendien krijgen je foto’s zo iets nostalgisch mee én het is een leuke afwisseling tussen al die vrolijk gekleurde plaatjes.
Bonustip: speel met lenzen
Eén van de voordelen van de dure spiegelreflex-camera’s is dat ze met allerlei verschillende lenzen komen. Maar die zijn tegenwoordig ook beschikbaar voor smartphones. Veel telefoons hebben tegenwoordig al een macro-modus, waardoor je superdichtbij een onderwerp kunt komen. Maar je kunt ook zo’n extra lens voor je smartphone komen – die je gewoon over je normale lens heen klikt – zodat je nog dichterbij kunt komen. Ondergetekende is er in ieder geval enorm fan van.
Daarnaast zijn er tegenwoordig telelenzen voor smartphones. Een telelens laat je – de naam zegt het al – verder inzoomen op dingen in de verte. Zo kun je dingen die verder weg zijn, toch mooi op de foto krijgen.
Dergelijke lenzen kun je overigens gewoon bij Bol.com en bij camerawinkels krijgen.