Facebook had enige tijd geleden problemen in het meten van hoeveel mensen naar videoadvertenties keken op het platform. Die problemen bracht het in 2016 naar buiten, maar volgens een groep kleine adverteerders wist het sociale medium dit een jaar eerder al. Dat blijkt uit een rechtszaak die de groep heeft aangespannen, meldt The Wall Street Journal.
Volgens de aanklagers maakte Facebook zich schuldig aan oneerlijk zakelijk gedrag door onjuiste statistieken te verspreiden die de hoeveelheid tijd die gebruikers besteden aan het kijken naar videoadvertenties aanzienlijk overschatten. Ook voegden ze nog een fraude-claim toe aan de rechtszaak.
Verkeerde statistieken
Volgens de aanklacht wist het sociale medium al in januari 2015 van de onjuistheden en begreep het binnen een paar maanden waar de berekeningen fout gingen, maar hield het de waarheid een jaar onder de pet. De aanklagers startten de rechtszaak nadat ze 80.000 pagina’s met interne gegevens van het bedrijf bekeken, die ze via de rechter hadden ontvangen.
De grootte van de onjuiste berekeningen zou ook groter zijn dan eerder gedacht. “De interne inspanningen van Facebook achter de schermen weerspiegelen een bedrijfsmentaliteit van roekeloze onverschilligheid ten aanzien van de nauwkeurigheid van de statistieken,” aldus de aanklagers.
Een woordvoerder van Facebook weerlegt de aanklacht echter. “We hebben onze klanten op de hoogte gesteld van de fout toen we het ontdekten en ons help center een update gegeven om het probleem uit te leggen.”
Kijktijd
Het sociale medium telde twee jaar lang alleen video’s die meer dan drie seconden bekeken werden mee, als het zijn gemiddelde kijktijd berekende. Werd er minder dan drie seconden naar een video gekeken, dan werd die niet meegeteld. Daardoor werd de gemiddelde kijkduur langer.
De statistieken zijn inmiddels vervangen door “gemiddelde kijktijd”, waarin alle kijktijden van video’s worden meegenomen.