Wie dacht dat Apple en de FBI klaar waren met de encryptiezaak in San Bernardino, had het mis. Beide instanties moeten op 19 april weer voor het Amerikaanse congres verschijnen, om verklaringen af te leggen over de onenigheid. Dat meldt Reuters.
De FBI wilde toegang krijgen tot de iPhone van een terrorist in San Bernardino, om onderzoek te doen naar een aanslag. Daar was Apple voor nodig, maar het techbedrijf weigerde op een bepaald punt om mee te werken. Het bedrijf moest namelijk een backdoor voor de iPhone ontwikkelen om mee te werken – waardoor andere iPhones ook in gevaar zouden komen.
Het geschil mondde uit in een rechtszaak, totdat de FBI ineens een andere manier vond om de iPhone te hacken. Daarmee leek het geschil in San Bernardino voorbij, maar kennelijk wil het Amerikaans Congres er graag nog eens over spreken.
Daarnaast woedt de encryptiediscussie op andere fronten voort. Nadat de FBI-zaak over San Bernardino werd gedropt, ging de overheid in beroep in een vergelijkbare zaak in New York. Daarnaast werd Apple verplicht om te helpen bij een zaak in Massachusetts. Het moge duidelijk zijn: Apple’s principes rond het hacken van iPhones krijgen nog een lang staartje.