Facebook-CEO Mark Zuckerberg is mogelijk op de hoogte geweest van problematische privacypraktijken bij het bedrijf. Dat zou blijken uit e-mails, stellen bronnen die bekend zijn met het materiaal tegenover The Wall Street Journal. De e-mails werden ontdekt tijdens een proces om te reageren op een federaal privacy-onderzoek in de Verenigde Staten.
Volgens de ingewijden is het bedrijf bang dat de e-mails schade kunnen toedoen aan Facebook – in ieder geval vanuit een PR-oogpunt – als ze openbaar worden. Een andere ingewijde stelt dat de potentiële impact van de interne e-mails een factor is geweest in de wens van het bedrijf om snel een deal te sluiten in het onderzoek van de FTC.
De FTC doet sinds vorig jaar onderzoek naar Facebook, nadat bekend werd dat Cambridge Analytica gegevens van gebruikers misbruikte om politieke profielen op te stellen. De FTC onderzoekt of het platform hiermee – en met andere privacyschandalen – een overeenkomst uit 2012 schendt. Volgens die deal moet Facebook meer doen om de privacy van gebruikers te bewaken.
Welke e-mails de FTC precies heeft opgevraagd in het onderzoek en hoeveel daarvan aan Zuckerberg gerelateerd zijn, is onduidelijk.
Inhoud e-mails
The Wall Street Journal heeft de e-mails niet zelf gezien, maar ze werden wel door de ingewijden beschreven. Of de e-mails praktijken onthullen die het akkoord uit 2012 schenden, is onduidelijk. Sommige interne e-mails tonen wel aan dat Facebook zich in een grijs gebied bevindt als het gaat om hoe het om moet gaan met privacy volgens de nieuwe overeenkomst. Zuckerberg is hier nauw bij betrokken geweest.
Zuckerberg vroeg in april 2012 bijvoorbeeld naar een app die claimde dat het een database had opgebouwd met informatie van tientallen miljoenen gebruikers, aldus de ingewijden. De ontwikkelaar had de mogelijkheid om de gebruikersinformatie aan anderen te tonen op zijn eigen website, ongeacht wat de privacy-instellingen van die gebruiker op Facebook waren.
Zuckerberg vroeg in een e-mail aan werknemers of zo’n uitgebreide dataverzameling mogelijk was en of Facebook iets moest doen om de ontwikkelaars tegen te houden om de data te tonen. Een andere werknemer reageerde en zei dat dit mogelijk was, dat veel ontwikkelaars dit deden, en dat het een ingewikkeld probleem was. Het gesprek ging door zonder dat Zuckerberg of een ander suggereerde dat onderzocht moest worden hoeveel andere apps gebruikersdata verzamelden. De app in kwestie werd uiteindelijk verwijderd.
Onderzoek
Facebook heeft volgens de ingewijden toen niets gedaan om het bredere probleem aan te pakken. Het gehele incident vond plaats nadat de deal met de FTC was aangekondigd, maar voordat deze van kracht werd. Volgens de deal uit 2012 moet Facebook voldoen aan de privacy-instellingen van een gebruiker en mag het geen data delen zonder de expliciete toestemming van de gebruiker.
Als de deal toen al van kracht was geweest, had het verzamelen van gebruikersdata de overeenkomst mogelijk geschonden. Het bericht van Zuckerberg wijst er op dat hij hiervan op de hoogte was, aldus één van de bronnen. De FTC onderzoekt het incident dan ook.