De FBI zou niet grondig genoeg onderzocht hebben of het zelf de mogelijkheid had om een vergrendelde iPhone te kraken. In de plaats daarvan probeerde de inlichtingendienst een bevel af te dwingen bij Apple via de rechtszaak. Dat zegt een interne toezichthouder van het Amerikaanse ministerie van Justitie in een rapport, meldt Reuters.
De FBI besloot in 2016 Apple via een rechtszaak te dwingen om te helpen bij het openen van een iPhone 5C. De telefoon was het eigendom van een terrorist die in San Bernardino 14 mensen om het leven heeft gebracht. Volgens het rapport begon de FBI pas naar hulp van buitenaf te zoeken op de avond voordat de dienst naar de rechter stapte.
Bovendien zou een topman van de FBI geweten hebben dat een van de aangeschreven bedrijven bijna een oplossing voor het probleem had. De FBI zei echter hulp van Apple nodig te hebben, omdat er geen andere manier gevonden was om de iPhone te ontgrendelen.
Achterdeurtje
Apple weigerde mee te werken. Dat leidde tot een grote discussie over de privacy van iPhone-gebruikers. De iPhone-fabrikant stelde dat het inbouwen van een zogeheten achterdeurtje gevaarlijk was. Niet alleen de FBI zou iPhones via die ingang kunnen ontgrendelen, maar mogelijk ook kwaadwillenden.
De FBI kon de iPhone van de terrorist uiteindelijk via een derde partij alsnog ontgrendelen.