De Hungaroring, zo’n 20 kilometer buiten Boedapest gelegen, lijkt op het oog een weinig opwindend baantje. Het is echter al vaak het toneel geweest van verrassende races. Afgeknepen paardenkrachten en slechts één plek om in te halen blijken hier het eenvoudige recept voor spektakel.
Koen VergeerFormule 1 fanaat en autosport schrijver Koen Vergeer neemt je elk Grand Prix weekend mee in de roemruchte geschiedenis van de F1.De eerste Grand Prix van Hongarije in het moderne Formule 1-tijdperk was een regelrechte sensatie. Het was 1986. Het IJzeren Gordijn, dat Europa na de Tweede Wereldoorlog in tweeën deelde, stond nog overeind. Hongarije lag in het Oostblok, de invloedssfeer van de communistische Sovjet-Unie, dus een Grand Prix in Boedapest was zoiets als een vol uitgedoste Ajax-supporter gezellig op bezoek in het Feyenoordvak.
Het was een publiciteitsstunt, waar circusdirecteur Bernie Ecclestone veel aan gelegen was. Zoveel zelfs, dat de Hongaren maar een schijntje hoefden neer te tellen voor de organisatie van de race. Er viel een nieuwe markt te winnen. Of niet? Broederstaat DDR stuurde de aangeboden 10.000 entreekaartjes terug: met die kapitalistische propaganda wilde men niks te maken hebben.
De eerste GP van Hongarije was een regelrechte sensatie Deel deze quoteToch, de meeste fanmail voor Formule 1-coureurs kwam destijds uit het Oostblok. Zou het een succes kunnen worden? Ecclestone haalde zijn schouders op. “Dertig jaar geleden waren de Hongaren zelf ook nog kapitalisten. Zo veel zijn de mensen niet veranderd.”
Het werd een doorslaand succes. Op 10 augustus 1986 kwamen er dik 200.000 mensen op de race af, waaronder 20.000 uit de DDR, al moesten ze ruim een derde van hun maandloon neertellen voor een kaartje. Ook op de baan kregen ze waar voor hun geld. In de strijd om de leiding wist Ayrton Senna ronden lang zijn gehate landgenoot Nelson Piquet achter zich te houden, tot Piquet met een onwaarschijnlijk wanhoopspoging zijn opponent de loef afstak:
Drie jaar later werden in Hongarije letterlijk de eerste gaten in het IJzeren Gordijn geknipt. Het begin van het einde van het communistische Oostblok. De Grand Prix van Hongarije was inmiddels een blijvertje. Sterker nog: de Hungaroring staat sinds 1986 onafgebroken op de Formule 1 kalender. Een record, dat men deelt met Monaco en Monza.
Paardenkrachten tellen niet zo in Hongarije. Coureurs met wat minder motorvermogen achterin ruiken in Boedapest hun kans. Deel deze quoteEn het circuit, dat destijds niet al te uitbundig mocht zijn, is nog steeds nagenoeg hetzelfde. Een echt Mickey Mouse-circuit: langzaam, met veel langzame bochten en weinig gelegenheid tot inhalen. Paardenkrachten tellen niet zo in Hongarije. Coureurs met wat minder motorvermogen achterin ruiken in Boedapest hun kans. Legendarisch is de race uit 1990, waarin de Belg Thierry Boutsen een hele race lang de veel snellere Senna achter zich wist te houden. Het was één van de drie zeges van de laatste echt succesvolle Belg in de Formule 1.
Nog een stunt was er in de maak in 1997. Regerend wereldkampioen Damon Hill, die na het veroveren van de titel aan de straat was gezet door Williams en tot ieders verrassing was ingestapt bij het volstrekt kansloze Arrows, beschikte in Hongarije ineens over een superauto. In zijn autobiografie wijdt Hill dit aan de banden. Arrows reed destijds met Bridgestone-banden en in Hongarije hadden zij een perfecte band bij zich, terwijl de banden van concurrent Good Year te snel versleten.
Tot zijn grote voldoening passeerde Hill kort na de start zijn nemesis Michael Schumacher en reed daarna onbedreigd aan de leiding. Vanuit de pits keek iedereen met open mond toe. Het ging toch niet gebeuren dat een Arrows met een Yamaha-motor achterin een Grand Prix ging winnen?
Met nog drie ronden te gaan verloor Hill ineens snelheid. Een hydraulisch probleem zorgde er voor dat de bak in de vijfde versnelling bleef vastzitten.
Op de valreep snoepte Jacques Villeneuve zijn oude teamgenoot een shocking zege af.