Boekreview: “I Still Dream” geeft zelfs na grootse ramp met kunstmatige intelligentie nog hoop

De kansen en risico’s van kunstmatige intelligentie en de noodzaak van een gezonde argwaan tegenover technologie staan centraal in I Still Dream, een boek dat zichzelf soms verliest in zijn veellagigheid.

Het zou te makkelijk zijn om I Still Dream te omschrijven als een technopositive roman en je zou het te kort doen om het als een sci-fi thriller met een dedain voor de menselijke tekortkomingen neer te zetten. Toch valt voor beiden iets te zeggen.

Mixtapes en songteksten

We ontmoeten het hoofdpersonage van het boek, Laura Bow, voor het eerst op 17-jarige leeftijd. Het jaar is 1997 en Laura bevindt zich niet bepaald in de makkelijkste periode van haar leven. Ze brengt de meeste vrije tijd door op haar kamer, uit het zicht van haar moeder en stiefvader.

Ze maakt mixtapes met haar favoriete muziek (inclusief een behoorlijke specifieke keus qua cassettebandjes) en belt met haar beste vriendin. Maar veruit de meeste tijd brengt ze door op dat wonderlijke, enigszins nieuwe medium: Het Internet.

Niet dat Laura zich uren verliest in chatrooms of foto’s opzoekt van haar favoriete bands. Nee, ze heeft dan wel via e-mail contact met een Amerikaanse jongen en zoekt de teksten op van haar favoriete liedjes, maar het meeste tijd spendeert ze aan het bezoeken van een forum voor programmeurs.

Inderdaad, de jonge Laura heeft zich gestort op het programmeren van een eigen kunstmatige intelligentie, Organon. Gemaakt door Laura om naar haar te luisteren, met haar te sympathiseren en van haar te leren. Vernoemd naar het favoriete Kate Bush-liedje van Laura en haar vader, die jaren geleden op mysterieuze wijze verdween.

Retrohip

Gedurende een tijdsbestek van 50 jaar volgen we Laura Bow in haar avonturen en in die vijftig jaar blijft ze ijverig sleutelen aan haar virtuele assistent, die met elk hoofdstuk weer een nieuwe sprong heeft gemaakt in zijn ontwikkeling.

Vanaf het moment dat auteur James Smythe het inbellen van een ouderwets telefoonmodem beschrijft, weet je dat het met het onderbuikgevoel van het boek wel goed zit. Het voelt direct allemaal lekker retrohip. Van de inbelgeluidjes, de cassettebandjes (met een snufje Hornby) tot de media (The Verge, Twitter) die Laura te woord staat en de ontwikkelingen van een concurrerende AI: Smythe weet de ontwikkelingen goed te vangen.

Ook later, wanneer we Laura in de verre toekomst treffen, zijn de concepten van de auteur op het randje van net wel / net niet geloofwaardig.

Genoeg te overpeinzen

De opkomst van een concurrerende – en commercieel ingezette kunstmatige intelligentie drukt de hoofdpersonage steeds meer in de rol van Cassandra van Troje. Tijdens presentaties en in diverse interviews laat Laura weten dat de ontwikkelaars van concurrent SCION alles behalve verstandig met hun technologie omgaan.

De strijd tussen deze corporate AI en het noeste werk van Laura is grotendeels het ‘sci-fi/thriller’-randje van het boek.  De uiteindelijke climax van deze strijd is veel minder Skynet of HAL 9000 dan je zou denken, maar biedt een veel dystopischer en voor mijn gevoel beklemmender rampscenario, juist omdat het zo dicht tegen de realiteit aanligt.

Na de laatste bladzijde is er genoeg te overpeinzen. Las ik nu een verhaal over grote corporates en incapabele overheden met teveel macht of een tecnhopositief verhaal over de mogelijkheden van technologie om onze gebreken als mens op te vangen, mits we dat met gezonde argwaan en vooral veel gezond verstand begeleiden?

Zelf kan ik me nog het beste vinden in de vragen die auteur Mia Gallagher zichzelf stelde na het lezen van het boek: waar houdt informatie op en begint kennis? Op welk punt verandert data in een geheugen in leven?

Filmscript

Auteur James Smythe heeft de nodige ervaring als schrijver voor televisie en film, en dat is terug te lezen in I Still Dream.

Smythe heeft een ware pageturner geschreven, zonder dat het verhaal Dan Brown-laagdrempelig wordt. Hij weet een sfeer neer te zetten waardoor je na elk hoofdstuk toch even pauzeert en denkt: “Als dit volgende week op Netflix verschijnt, geloof ik het ook”. Maar ook dat weer zonder een Ernest Cline-vibe.

De eerste reviewexemplaren van het boek werden begeleid met de ronkende one-liner: “een mix van Black Mirror en Cloud Atlas“. Het is niet moeilijk om je te verplaatsen in de schrijver van die aanprijzing. Het is natuurlijk in eerste instantie makkelijk scoren met twee titels die tot de verbeelding spreken.

En als je door je wimpers leest, dan zou je zelfs bepaalde en bepaald dunne lijntjes kunnen trekken tussen deze drie titels, van dystopische toekomstvisie tot een verhaal dat in elke tijdsprong terugkeert bij eenzelfde thematiek. Wat ze echter vooral bindt, is het feit dat verhaallijn en de manier waarop deze wordt opgebouwd direct voelbaar én visueel zijn, zelfs in geschreven vorm zoals bij Cloud Atlas en I Still Dream.

Het mag dus geen verrassing zijn dat de filmrechten voor het boek al voor de eerste druk waren verkocht. Smythe zal zelf verantwoordelijk zijn voor het adapteren van zijn boek naar een mini-serie, die door een Britse productiemaatschappij zal worden uitgebracht.

Mijn advies is dan altijd, maar zeker in dit geval: zorg dat je eerst het boek leest.

I Still Dream van James Smythe (400 pagina’s, maart 2019) is onder andere verkrijgbaar bij Bol.com en Amazon.