Klimaatverandering is voor een deel te wijten aan ons gebruik van niet-duurzame brandstoffen voor ons vervoer. Een oplossing is de elektrische auto, maar ook die is niet écht groen. Hoe wordt de energie voor die auto immers opgewekt? Lightyear One doet het daarom anders. Hun auto wekt zelf energie op.
“Bedrijven richten zich op maar één deel van het probleem: de auto”, vertelt Tom Kooyman, electrical engineer bij Lightyear One, tijdens SAP EDX in Amsterdam. De autofabrikant heeft echter een andere aanpak: “Wij maken het probleem groter. e lossen alles op en gaan volledig om het elektriciteitsnetwerk heen.”
Dat doen ze door een auto te maken die je niet hoeft op te laden met energie die door anderen opgewekt wordt, maar die zichzelf oplaadt. De auto van Lightyear One heeft namelijk geïntegreerde zonnecellen op het dak zitten, waarmee energie opgewekt wordt om de accu op te laden.
Zonnecellen
Die zonnecellen zitten zowel op het dak van de auto als op de motorkap en achterop. Een achterruit is dan ook niet aanwezig, want ook die ruimte wordt door de zonnecellen ingenomen.
Maar wat nou het bijvoorbeeld hagelt? Gaat het dak dan niet kapot? Ook daar hebben ze bij Lightyear One over nagedacht, vertelt Tessie Hartjes, Chief of marketing & sales. “Het dak is sterker dan een normaal autodak. We hebben hier automotive-glas overheen gelegd, wat vrij sterk is.”
En dat is getest: “We hebben een metalen kogel van 3 meter hoogte op het glas laten vallen. Dat ging goed. Ga je hoger, dan komt er een ster in het materiaal, net zoals bij je voorruit.” Lightyear One werkt bovendien aan een optie om het gehele paneel te kunnen vervangen, net zoals je je vooruit kunt vervangen.
Het kan natuurlijk ook voorkomen dat een zonnecel het gewoon niet meer doet, en dat is behoorlijk funest. “Ze zijn allemaal in serie geschakeld, dus als eentje het niet doet, doet de rest het ook niet. Maar we hebben een oplossing gevonden waarbij je die zwakste schakel er even uithaalt.”
Volgens Kooyman wordt bovendien naar manieren gezocht om de zonnecellen zo lang mogelijk mee te laten gaan. “Zonnecellen verslechteren niet veel. Misschien moeten we over twintig jaar een paar zonnedaken vervangen”, lacht hij.
Winter
Het concept klinkt natuurlijk fantastisch: een auto opladen met de zon. Maar de zon schijnt echt niet altijd. Zeker in de winter is de lucht vaker grijs dan strakblauw. Volgens Hartjes hoeft dat echter geen probleem te zijn.
“In de basis is het natuurlijk gewoon een elektrische auto, wat betekent dat er een batterij in zit. Zonnecellen zijn ondersteunend aan dat concept”, vertelt ze. “We stoppen 80 tot 90 procent van onze tijd en energie in het energie-efficiënt maken van deze auto’s. Pas als je echt een efficiënte auto hebt, heeft het zin om die zonnecellen er op te zetten.”
De auto van Lightyear One kan dus ook gewoon opgeladen worden met stroom van het elektriciteitsnetwerk. Dat kan met een oplader voor elektrische auto’s, maar ook door gewoon de stekker in een stopcontact in je huis te steken. De auto laadt namelijk sneller op dan die van concurrenten en heeft minder energie nodig, waardoor je de accu in een nacht genoeg op kan laden om tot wel 300 tot 400 kilometer te kunnen rijden.
Andere uitstoot
De auto zelf kan dus behoorlijk groen zijn, dankzij een efficiënte manier om met energie om te gaan en de mogelijkheid om zichzelf via zonne-energie op te laden. Maar zoals Kooyman al aanstipte: dat is niet het enige probleem. De productie van de auto zorgt namelijk ook voor uitstoot.
“We hebben nu een eerste indicatie gemaakt van de uitstoot van de auto over de gehele levensduur”, aldus Hartjes. “Die uitstoot is bij de productie wat hoger, vooral vanwege de accu. Maar bij 20.000 tot 40.000 kilometer kom je op een cut-off point.”
Dat betekent dat je vanaf die gereden afstand quitte hebt gespeeld en écht gaat besparen op de uitstoot. “De eerste versie van onze auto wordt vooral door zakelijke rijders besteld, en die rijden veel. Na een jaar hebben ze het er uit.”
Flink prijskaartje
Hoe mooi alles ook klinkt, de auto komt wel met flink nadeel. De eerste versie, die vanaf 2020 geleverd moet worden, is namelijk vanaf 119.000 euro (exclusief BTW) te koop. En dat is niet een bedrag dat veel Nederlanders beschikbaar of over zullen hebben voor een auto.
Daar heeft het bedrijf ook al over nagedacht. “Het eerste model maken we vooral om een statement te maken”, legt Hartjes uit. “En natuurlijk om het tweede model te financieren. Met het tweede model gaan we de productie ook opschalen, die al op de helft van de prijs moet zitten.”