Steeds meer vrouwen van 40 jaar zijn onderdeel van een koppel waarvan beide partners betaald werk hebben, blijkt uit onderzoek van het CBS. Het onderzoeksbureau vergeleek de arbeidsparticipatie van vrouwelijke veertigjarigen uit verschillende generaties.
Al in de jaren ’90 hadden vrouwen van veertig vaak een baan, ook als ze een relatie hadden. Van de groep vrouwen die in de tweede helft van de jaren ’50 geboren werden – en dus in de jaren ’90 40 jaar oud werden – had ruim de helft een baan én een werkende partner. 28% van de vrouwen was zelfs als enige werkzaam of had een partner die als enige werkzaam was.
Maar de laatste jaren is zichtbaar dat steeds meer veertigjarige vrouwen onderdeel zijn van een koppel waar beide partners werken. Van de vrouwen die in de tweede helft van de jaren ’70 geboren zijn – die tussen 2015 en 2020 dus 40 jaar oud werden – zit ruim 60% in een koppel waar beide partners werken. Iets meer dan 12% werkt niet, maar de partner wel. 2% is zelf werkzaam, maar de partner niet.
Doorwerken als moeder
Tot de jaren ’70 werd van vrouwen verwacht dat als ze moeder werden of gingen trouwen, ze stopten met werken. Sterker nog: vrouwen werden ontslagen als hun eerste kind geboren werd. Maar tegenwoordig is dat niet meer het geval en veel vrouwen kiezen er nu niet meer voor om volledig te stoppen met werken als ze kinderen krijgen. Dat is dus ook terug te zien in de cijfers: veel 40-jarige vrouwen werken
In koppels waar beide partners werken, komt het nog wel het vaakste voor dat het de vrouw is die minder uren werkt. Mannen werken vaak voltijds, vrouwen hebben meestal een deeltijdbaan. Toch werken vrouwen wel meer dan een aantal jaar geleden. In kopels waar beide partners werkzaam zijn, dragen 40-jarige vrouwen uit de tweede helft van de jaren ’70 39% van de arbeidsuren bij. Bij de groep 40-jarigen uit de tweede helft van de jaren ’50 was dat nog 34%.