Nomofobie: Dit gebeurt er wanneer je jongeren hun smartphone afpakt

Wat gebeurt er wanneer je jongeren hun smartphone voor een uurtje afneemt? Nomofobie, oftewel ‘no-mobile-phobia’ zorgt voor een toename van spanning zodra je geen gebruik kunt maken van je mobiele apparaat.

De term nomobifobie werd voor het eerst gebruikt in 2008, toen de UK Post Office een onderzoek deed naar de impact van mobiele telefoons onder consumenten.

Anno 2014 is er alle reden dat onderzoek nog eens van stal te halen, nu smartphones en tablets zowel straatbeeld als het beeld in menig kamer in huis bepalen.

Onderzoekers aan California State University – Dominquez Hils onderzochten de impact van smartphones onder jongeren met een gemiddelde van 24 jaar, in een gecontroleerde omgeving.

Het team verzamelde 163 studenten in een afgesloten hal, zonder ramen. Vervolgens werd een deel gevraagd om gedurende 60 minuten hun telefoon in te leveren bij een medewerker. Andere deelnemers mochten hun telefoon wel bij zich houden, maar uigeschakeld en in de broekzak.

Elke 20 minuten – dus 3 keer gedurende de test – kregen de deelnemers aan het onderzoek een serie vragen voorgeschoteld. Deze vragen gaven een indicatie van de mate waarin de proefpersoon stress en spanning ervoer.

Het zal misschien geen verrassing zijn, maar beide testgroepen werden gedurende de test alleen maar onrustiger omdat ze hun smartphone (wireless mobile device of WMD in de grafiek onder) niet mochten bekijken. De ene gebruiker uiteraard meer dan de andere

nomofobia_1

Zogenaamde ‘High Daily WMD Users’, ofwel gebruikers die meer dan 24 uur per dag met hun smartphone doorbrengen, werden het meest getroffen door nomofobie.

Gemiddelde gebruikers, die ongeveer 11 uur per dag interacteren met hun mobiele apparaat, stegen explosief gedurende de start van de test, maar bleven daarna op niveau. Alleen ‘lage gebruikers’, die minder dan 4 uur per dag klokken, lieten zien nauwelijks geraakt te worden.

Voor het onderzoek telde het team alle interacties met een smartphone bij elkaar op, dus ook handelingen die tegelijkertijd plaatsvonden – zoals het luisteren naar muziek en berichtjes verzenden via WhatsApp.

Volgens hoofdonderzoeker Nancy Cheever is de relatie van de testgroep met hun mobiele device ‘behoorlijk ongezond’.

Veelgebruikers van mobiele technologie hebben een ongezonde afhankelijkheid van hun smarthpone, zo blijkt wel uit de toename van onrust wanneer men geen toegang heeft tot het apparaat.

Afnemen of uitzetten: nauwelijks verschil
Er bleek ook nauwelijks een verschil waarneembaar in de stressniveaus wanneer iemand zijn telefoon moest opbergen, in plaats van inleveren.  Alleen in het specifieke geval van gematig gebruik bleek er een groot verschillen tussen de twee scenario’s.

Dit resultaat verbaasde de onderzoekers enigzins. Je zou immers toch verwachten dat het effect van wegnemen groter zou zijn dan opbergen.

diagram_nomofobie_2

‘Appen’ en smsen populairste activiteiten
De resultaten van het onderzoek – recent gepubliceerd – laten in de verdere specificering van activiteiten geen verrassingen zien.

Zo blijven het versturen van tekstberichtjes via platformen als WhatsApp of sms het meest populair. Het lezen van boeken of magazines op mobiele devices – dus ook tablets – staat stijf onderaan als minst populaire activiteit.

De term nomofobie is dan nog jong (en academisch bezien onjuist), de impact op onze maatschappij die het duidt is onmiskenbaar.

Jongeren raken steeds meer afhankelijk van hun mobiele devices en ervaren direct stress, zelfs als ze weten dat ze het apparaat zo weer terug krijgen.

Dat belooft nog wat, met de opkomst van wearables in het achterhoofd.