Pokémon Go zorgde er in de eerste weken voor dat mensen die het spel speelden meer bewogen, maar na zes weken was dat weer afgelopen. Dat concluderen onderzoekers van de Harvard-universiteit in het British Medical Journal. Zij keken naar het aantal stappen dat spelers en niet-spelers voor en na de release van het spel zetten.
De deelnemers van het onderzoek waren tussen de 18 en 35 jaar oud en woonden allemaal in de Verenigde Staten. In totaal deden 1182 mensen mee aan het onderzoek. Bijna de helft, 560 personen, werd door de onderzoekers aangemerkt als een actieve speler van Pokémon Go. Alle deelnemers maakten gebruik van een iPhone 6. In de Health-app van Apple wordt automatisch bijgehouden hoeveel stappen een persoon zet.
De onderzoekers keken naar het aantal stappen dat spelers en niet-spelers hebben gezet in de periode van ongeveer vier weken voordat Pokémon Go in de Verenigde Staten werd uitgebracht. Mensen die later het spel gingen spelen, zetten in die periode gemiddeld 4256 stappen. Dat was ongeveer gelijk aan het aantal stappen van niet-spelers: 4126. De mensen die wel Pokémon Go speelden, zetten in de eerste week na installatie 955 stappen meer dan normaal, terwijl niet-spelers evenveel stappen bleven zetten.
Het aantal extra stappen van spelers van het spel nam in de weken daarna geleidelijk af. Na zes weken was het aantal stappen op hetzelfde niveau als voordat zij het spel installeerden. De resultaten suggereren volgens de onderzoekers dat de impact op de gezondheidszorg door het spel op de lange termijn matig was.