Bij wielrennen telt elke seconde en daarom werkt de TU Delft aan manieren om die kostbare tijdwinst mogelijk te maken. Dat doen ze door materiaal te ontwikkelen waarom wielrenners nog sneller kunnen gaan. De technische universiteit is daarvoor een samenwerking aangegaan met team Giant-Alpecin, de wielerploeg van onder meer ‘onze’ Tom Dumoulin.
Met wetenschappelijke ondersteuning moet de wielerploeg betere resultaten gaan neerzetten. En dat gebeurt nu ook al. Morgen gaat Tom Dumoulin de grote tijdrit van 37,5 km van de Tour de France namelijk in een pak rijden dat door de TU Delft is ontwikkeld. Daarvoor ging de universiteit op een bijzondere manier te werk.
Met 150 camera’s werd namelijk een 3D-scan gemaakt van de precieze fysieke afmetingen van het lichaam van de wielrenner. Die scans werden gebruikt om een 3D-geprinte modelpop te maken. Dat proces, waarbij de printer laag voor laag op elkaar legt, kostte volgens de TU Delft bij elkaar 50 uur. Het resultaat werd vervolgens in een windtunnel gebruikt om verschillende pakken op aërodynamisch gebied te testen. Door in de windtunnel kleine deeltjes in de luchtstroom toe te brengen, was het team in staat om te achterhalen waarom bepaalde luchtstromen zich sneller of langzamer langs het lichaam bewegen. Die deeltjes werden namelijk gevolgd door camera’s en geanalyseerd om de luchtstromingen beter te kunnen meten.
Dankzij de levensgrote modelpop hoefde Tom Dumoulin niet zelf aanwezig te zijn op het moment dat de wetenschappers wilden testen welk pak het best bij hem past. In plaats daarvan kon hij zijn kostbare tijd aan andere zaken besteden en is het voor de wetenschappers mogelijk om meer tests uit te voeren zonder dat ze de wielrenner achter de broek te moeten zitten. Uiteindelijk moet het pak, maar ook een eventuele boost in het zelfvertrouwen dat de renner hierdoor krijgt, de renner een tijdwinst van enkele seconden op gaan leveren.
Data
Naast dit unieke pak werkt de TU Delft ook op andere gebieden aan het verbeteren van de prestaties van wielrenners te verbeteren. Zo ontwikkelde een student eerder al een fiets met allerlei sensoren die data verzamelen over het rijgedrag van de wielrenner. Daarmee kunnen wielrenners relevante data verzamelen om bijvoorbeeld zo optimaal mogelijk bochten te nemen. Met de fiets kan de universiteit meten hoe de wielrenner op zijn fiets hangt en hoe hij remt en zijn stuur beweegt.
Daarnaast is er op het gebied van medische en biometrische data ook al enorm veel beschikbaar, die de TU kan analyseren om daar voor Giant-Alpecin waardevolle inzichten in uit te halen. Denk bijvoorbeeld uit data die beschikbaar komt door wielrenners in een windtunnel te laten rijden, maar ook aan bijvoorbeeld hartslagmeters.