Voormalig MIVD-baas: ‘Als ik dood ben, heb ik niets aan privacy’

Pieter Cobelens, de voormalige baas van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), wil dat we een deel van onze privacy opgeven in de strijd tegen terreur. “Als ik dood ben, heb ik niets aan privacy”, zegt hij tegenover het AD.

Cobelens pleit voor meer gebruik van bewegende camerabeelden. Dat betekent meer toezicht, maar ook dat de beelden van private ondernemingen worden opgevraagd, want dat “vergroot de kans om verdachte zaken waar te nemen”. Vooral op plekken waar de dreiging hoog kan zijn, bijvoorbeeld in wachtrijen buiten stadions, is dit volgens Cobolens belangrijk.

Het zou namelijk niet gemakkelijk zijn om iets naar binnen te smokkelen. “Buiten het stadion is het veel linker. Je moet de drempel om daar een aanslag te plegen ook veel hoger zien te leggen.”

Databanken

Daarnaast wil de voormalige MIVD-baas dat de databanken met elkaar gecombineerd worden. Aanslagplegers komen volgens hem al in diverse databanken voor. Door die te combineren en meer camerabeelden te gebruiken, kan het risico verkleind worden, stelt Cobelens. “Alle informatie die je kunt gebruiken, móet je ook gebruiken als het gaat om onze eigen veiligheid. En ook alleen dáárvoor.”

Dat veel mensen dit zien als een inbreuk op hun privacy, is volgens de oud MIVD-baas onzin. Onze houding tegenover veiligheid zou zelfs hypocriet zijn, stelt hij. “Zolang er niets gebeurt, heeft iedereen een grote mond over privacy. Onze houding is nu vergelijkbaar met die van de Amerikanen vóór 9/11.” Zou er een aanslag komen, dan heeft volgens hem niemand het nog over privacy.