Deze zomer was er geen ontkomen aan: overal op straat zagen we mensen staren naar hun smartphone en af en toe schreeuwen. “PIKACHU!”, werd er dan gegild en iedereen zette het op een rennen. Met iedereen bedoelen we dan niet een groepje van vijf man, maar de helft van de aanwezigen in de Utrechtse binnenstad op een zaterdag. We hebben het hier duidelijk over Pokémon Go. Maar zo snel als het spel aan populariteit won, zo snel was de hype ook weer over. Maker Niantic geeft echter niet zomaar op.
Een kleine opfrisser: Pokémon Go is een spel op je smartphone dat gebruikmaakt van augmented reality. In het spel moet je virtuele dieren vangen die overal ter wereld verstopt zitten. In totaal gaat het om 151 Pokémon, de één zeldzamer dan de ander. De bedoeling is dat je naar buiten gaat en fysiek gaat zoeken. Kom je een Pokémon tegen, dan kun je je camera aanzetten en hem in de echte wereld zien staan.
Kom je nu nog iemand tegen die Pokémon Go speelt, dan is dat vrij uitzonderlijk. Het spel dat in juli op de smartphones van gebruikers overal ter wereld verscheen is inmiddels niet meer zo populair. Hoe groot is dat contrast met de zomermaanden, waarin er massaal gespeeld werd? Binnen twee dagen bleek het spel al een geldmachine te zijn voor Niantic, na een week werd het meer gebruikt dan Facebook en Twitter en aan het einde van juli speelden alleen al in Nederland twee miljoen mensen het spel. Wat is er gebeurd in de tussentijd?
Luister naar gebruikers
Het is eigenlijk vrij simpel: Niantic heeft weinig geluisterd naar haar gebruikers. Hoewel het spel snel aan populariteit won, waren er een aantal grote punten van kritiek. Spelers wilden Pokémon kunnen ruilen met elkaar, tegen andere spelers kunnen spelen, meer gevarieerde Pokémon op straat tegenkomen en een ranglijst van wereldwijde spelers. Een deel van deze punten zouden er komen, beloofde Niantic… in juli. En tot nu toe zijn de features niet toegevoegd.